RAH Schepenbank Lummen nr. 66

Gichten Loons recht buiten vrijheid

1509-1525

 

1509, 01 februari. Folio 5v

Jaco Heynrix van Vinnen met zijn geleverde momber Loeywich Van Tsoers en met zijn wettige huisvrouw Marie Berinx en Loywich van Tsoers met zijn wettige huisvrouw Cristine Berinx hebben opgedragen een beempt gelegen in 'die Ziel Beemde', groot 12 roeyen min of meer, grenzend Her Heynrix Scholmans 1) en Mathijs Van Halbeeck 2) tot behoef van Wouter Bierinx voor 8 philipsgulden en 10 stuivers Brabants eens. Na het opdragen van Heynrix met zijn momber en Loywichs met 'honder bye' huisvrouwen, is Wouter ter gichte gekomen met recht. Heynric met zijn momber en zijn zwager hebben beloofd hun huisvrouwen te brengen om 'vrouwen recht' te doen.

 

1509, 15 februari. Folio 6

Magriet Worps met haar geleverde momber Laureys van Schaffen hebben haar tocht opgedragen van 1 rinsgulden jaarlijks die zij geldt aan Goywarts Bogarts panden gelegen achter zijn huis, tot behoef van haar dochter Magriet. Dochter Margriet kwam tot tocht en eigendom met recht. Terstond daarna hebben deze dochter Magriet met haar geleverde momber Laureys Van Schaffen opgedragen de voorschreven rinsgulden jaarlijks tot behoef van Arnout Cupers van Herck voor 12 rinsgulden BB eens. Arnout is ter gichte gekomen met recht. De lycop van deze verkoop is 1 rinsgulden Hessels.

 

1509, 01 maart. Folio 7

Jan Vanden Vinne van Etsenrijck heeft een bos opgedragen gelegen te Scholen, geheten dat 'Bercken Lant', grenzend Coenraets Van Malberghen bos geheten 'die Wijer' 1), en Her Kerst zuster 2) en 3) Huybrecht Tijs, tot behoef van Jan Lemmens. Dit goed is een mangeling voor een goed gelegen onder Halen. Jan Vanden Vinne geeft aan Jan Lemmens 13 rinsgulden eens toe. (Ertsenrijck ligt in Halen.)

 

1509, 01 maart. Folio 7

Willem Reys heeft opgedragen zijn tocht van 4 rinsgulden jaarlijks zoals hij trekt aan een pand gelegen in Scholen, tot behoef van zijn twee kinderen, namelijk Dries en Jan. Dries kwam voor hem en voor zijn broer Jan tot tocht en eigendom.

Terstond daarna, n u vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Dries zijn gedeelte van de vier rinsgulden opgedragen die staan aan twee beemdekens gelegen voor Hennen Hagels. Het pand grenst des heren strate 1), die Voirt 2) en de bampt die van her Loywich Vander Heergraft was 3) en meester Jan Van Linter 4). Tot behoef van Peter Vander Heyden alias Cuylen. Tevens aan andere panden geheten 'die Zillen', volgens het schepenboek. Voor 72 rinsgulden Hessels. Peter is ertoe gekomen met recht. Dries heeft beloofd dat hij zijn broer Jan zal brengen om Peter van de andere twee rinsgulden 'hoefshuldinghe' te doen vermits ze met de voorschreven som samen verkocht zijn.

 

1509, 01 maart. Folio 7v

Gheert Van Dorne der Jonghe van Linchout met zijn huisvrouw Marie Drosseten hebben opgedragen in handen van de meier 5 halster rogge die zij trekt aan huis en hof gelegen in Scholen geheten 'opt Billen Inde', toebehorende Jan Cox der alde. Voor 10 rinsgulden tot behoef van Jan Cox der alde. Gheert heeft beloofd om zijn huisvrouw te brengen om deze overdracht te lauderen.

 

1509, 19 april. Folio 11. Jaargeding na Pasen.

Willem Custers heeft de goederen ontvangen die hem na de dood van joffrou Wellens, zijn moeije, verstorven zijn en die hoven in 'den Maeleperts Hoff'.

 

1509, 19 april. Folio 11. Jaargeding na Pasen.

De voorschreven Willem heeft daarna met zijn geleverde momber Jannes Duytsen 2 beemden hovende in de voorschreven hof opgedragen, geheten 'die Holten Cruysen'. Voor 3,5 rinsgulden jaarlijks erfelijk tot behoef van Goywart Vanden Wijer alias Truls. Goywaert moet nog een onderpand stellen en eveneens voor de 1,5 rinsgulden zoals hieronder geschreven staat. 'Ende wes geschiet is, is geschiet den hove beheltelick sijnen rechts.'

 

1509, 19 april. Folio 11. Jaargeding na Pasen.

Terstond hierna heeft Goywaert voorschreven met zijn wettige huisvrouw Heylke opgedragen een boender land gelegen in Scholen, hovende onder onze joncker, geheten 'thulten cruys' voor 1,5 rinsgulden tot behoef van Willem Custers voorschreven. Hiermee kwam Willem tot het onderpand voor de 3,5 rinsgulden jaarlijks. Het onderpand zal gekweten worden als Goywaert de 1,5 rinsgulden aflegt aan 5%. ('den penninck met twintich)

 

1509, 19 april. Folio 12. Jaargeding na Pasen.

Ghijske Huybrechs met zijn huisvrouw Marie Van Linchout hebben opgedragen een heyke gelegen te Scholen, grenzend Sint-Joris Boss 1), Meewis Dreyers 2) tot behoef van 'Sint van Scholen'. Na het opdragen van Ghijs en zijn huisvrouw is Goris Snijders in de naam van Sint Joris ertoe gekomen met recht.

 

1509, 14 juni. Folio 15v

Gheeret Pyls met zijn huisvrouw Cristijn Vanden Inde hebben opgedragen een stuk land gelegen op 'Gheen Oelinghen Velt', grenzend 'den Zavel' 1), Jannes Duytsen aan de andere zijden. Tot behoef van Henrix Broeckmans voor 6 rinsgulden Hessels. Jan Cremers kwam in de naam van Heynrix Broeckmans ter gichte met recht.

Op 13 december 1509 vroeg Reynder Schuermans alias Wellers(?) van Scholen de naderschap van dit goed en hij is ertoe gekomen met recht.

 

1509, 28 juni. Jaargeding na Sint Jans Baptisten dach. Folio 16v

Beate Mertens met haar geleverde momber Reynken Maes hebben opgedragen haar tocht van een jaargulden, die zij aan het goed van Jan Nagels gelden had, tot behoef van Heynken Cryters van Diest, haar zoon. Heynke kwam hierdoor tot vruchtgebruik en eigendom. Daarop draagt hij deze jaargulden op tot behoef van Heynrix Vanden Velde voor 26 rinsgulden. Jaarlijks 4 rinsgulden. Ze hooft half onder Herck: 52 rinsgulden in het geheel, maar hier slechts de helft of 26 rinsgulden.

 

1510, 03 januari. Folio 23

Meier en laten van Schelenhoff hebben aangebracht dat er geleyt genomen werd van een 'busselken' gelegen te Scholen (Schulen) bij die heerstrate, grenzend de heren van Triecht 1), Geerken Cannarts 2) en Meuwesken Dreyers 3) omdat er binnen 40 dagen na de 'doeder' hand niet ontvangen was.

 

1510, 24 januari. Folio 24v

Korst Alen met zijn geleverde momber Arnout Swarts hebben opgedragen een beempt gelegen te Scholen, groot omtrent een boonder, grenzend 'die Groet Neu Herck' W, de heren van Satrosen van Romunde Z en de 'Sint Jans Baptisten Bampt' N. Belast met 3 denier grondcijns tot behoef van Jannes Duijtsen voor 120 rinsgulden Brabants, los en vrij boven alle lasten en pontgeld. Jannes kwam ter gichte.

 

1510, 07 februari. Folio 26v

Lenaert van Gelmen met zijn wettige huisvrouw Katherijn Duytsen en Jan Wigghers met zijn wettige vrouw Marie Duytsen hebben een beemd opgedragen gelegen te Scholen, omtrent een halve boender groot. Hij grenst 'den Caetstbampt' 1), 'den Kermpterbampt' 2) en de Laeck 3). Opgedragen als pand voor 3 rinsgulden jaarlijks courant geld zoals dit gangbaar was toen het testament gemaakt werd waaruit deze 3 rinsgulden jaarlijks komen, namelijk anno 1495 op 26 juni. Opgedragen tot behoef van Sint-Joris van Scholen 1 rinsgulden, voor de H. Geest van Herck 1 rinsgulden en voor de kerk van Scholen 1 rinsgulden. De laatste gulden dient opdat in de kerk van Schulen 's middags altijd ten eeuwigen dage en als memorie de Ave Mariaklok zal luiden. Jan Alen, in de naam van Sint-Joris en om de klok van Schulen te luiden, Jan Meeukens in de naam van de H. Geest van Herck kwamen in de 3 rinsgulden jaarlijks ter gichte en in de beemd als pand ervoor. Dit is gebeurd conform het testament van Jannes Duytsen der Jonghe in de tijd eer hij de regel accepteerde van Sint Franciscus orde; dat was anno 1495 op 26 juni.

Nota. Op 28 april 1530 kwam Arnout Hoets wonend in Scholen als kerkmeester van Schulen en heeft het pand van Lenart van Gelmen en zijn kinderen gekweten voor zover hem dat mag aangaan en die gelaten werd voor het luiden van de klok 's middags. Arnout bekende tevens in de naam als voor van Lenaert 18 rinsgulden Brabants ontvangen te hebben. Deze heeft hij met raad van de pastoor en andere goede mannen gebruikt tot profijt van de kerk van Scholen en waarmee een nieuwe klok werd gegoten in Mechelen. Hij belooft voor zichzelf en voor de kerkmeesters die er nog zullen komen dat ze elk jaar aan de koster 1 rinsgulden zullen betalen voor het luiden van de Ave Mariaklok uit de renten van de kerk, zodat ze het gebruik ter eeuwigen dage kunnen onderhouden.

 

1510, 21 februari. Folio 27

Goywart Baten met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen en Reynder der scheper met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Baeten hebben een half boender bampt opgedragen, gelegen 'int Roeyer Broeck', grenzend de erfgenamen van Jannes Duytsen op drie zijden, tot behoef van Arnout Cleynwarts voor 40 hornsgulden. Arnout kwam ter gichte.

Op 8 augustus 1510 heeft Jan Wiggers van Herck de naderschap geboden op de voorschreven koop en Arnout voorschreven heeft hem die bekend. Jan Wiggers kwam ter gichte met recht.

 

1510, 27 juni. Jaargeding na Sint Jans Baptisten dag. Folio 35

Jan Joes van Scholen met zijn huisvrouw Alet van Dornick hebben opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Bertelens, zijn zwager, voor 10 stuivers jaarlijks erfelijk lopende paeyen zoals ze gangbaar zijn in het land van Luydich. Jan Bertelens is ertoe gekomen met recht.

Dadelijk daarna hebben Jan Bertelens met zijn huisvrouw Marie van Dornick huis en hof opgedragen te Soerl gelegen onder Scholen als een onderpand voor de 10 stuivers erfelijk voorschreven tot behoef van Jan Joes voorschreven. Jan Joes is ertoe gekomen met recht.

 

1510, 27 juni. Jaargeding na Sint Jans Baptisten dag. Folio 35v

Jan Van Arendonck van Linchout heeft opgedragen het huis en hof gelegen te Scholen tussen erf van Jan Joris 1), her Goywarts Melters en Goeyen Ruysen 2), des heeren strate 3), dat hem gemaakt was met het testament van Aert Roykens dat vandaag door hem geproefd is. Opgedragen tot behoef van Goes Claes voor 2,5 rinsgulden eens Brabants. Goes kwam ter gichte met recht.

 

1510, 31 oktober. Folio 40

Goes Claes van Linchout met zijn wettige huisvrouw Katerijn Bosmans alias Schutters hebben opgedragen huis en hof gelegen te Scholen geheten 'te Willers', grenzend Jan Joris Wolput O, W her Goywarts Nulters kinderen en des heren strate 3), tot behoef van her Tielman Smeets van Lummen voor 38 rinsgulden eens Brabants geld boven alle uitgaande lasten. Heer Tielman kwam ter gichte volgens hun voorwaarden.

 

1510, 28 november. Folio 41v

Claes van Dornick van Scholen heeft zijn kindsgedeelte, dat hem verstorven is na de dood van vader en moeder, opgedragen tot behoef van zijn zwager Thijs Mons voor 31 rinsgulden eens boven alle lasten. Thijs kwam ter gichte met recht volgens hun voorwaarden.

Voorwaarde is dat Thijs aan Claes dadelijk binnen 6 weken in afkorting van de 31 rinsgulden 10 rinsgulden zal geven. Als dat niet tijdig gebeurt, zal Claes weer kosteloos en schadeloos in zijn goederen komen. De pontpenningen van het voorschreven 'comenschap' zullen hier niet hoger gerekend worden dan 23 stuivers en 1 oort omdat een gedeelte van de goederen onder Herck hoven.

Hierna kwam Claes en heeft bekend dat hij betaald werd van deze 31 rinsgulden en daarmee heeft hij Thijs en zijn panden kwijtgescholden.

 

1510, 12 december. Folio 42

Thijs Mons alias Scheytens met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens hebben opgedragen de goederen die zijn huisvrouw voorschreven aangestorven zijn na de dood van vader en moeder en ook al de goederen die zijn huisvrouw voordien verkregen had en diegene die hij nu van zijn zwager Claes gekocht heeft, als pand voor 1 rinsgulden Brabants erfelijk jaarlijks en een mudde rogge erfelijk jaarlijks. Samen gelden ze 43 rinsgulden Brabants eens tot behoef van Herman van Horion schoutet van Herck. Herman Van Horion werd erin gegicht met recht. De pontpenningen worden hier genomen op 21,5 stuivers omdat de andere helft hooft in Herck en in de hoff vander Heilicheyt.

Terstond daarna kwam de meier van het hof Vander Heylicheyt met zijn laten en ze hebben aangebracht dat Thijs en zijn huisvrouw vandaag ook bij hen zijn gekomen en daar de goederen hebben opgedragen die zij in de hof hebben als een pand voor de jaargulden voorschreven tot behoef van Herman voorschreven. Herman werd erin gegicht met recht. De pontpenningen hiervan worden genomen op 11 stuivers hovend in dit laathof.

 

1511, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43

Jannes Duytsen, meier van onze jonker, heeft bijzonder bevel en commissie voor de volgende zaak. Hij draagt de beemd op waar her Loywich Vanden Hergrachte uitgestorven is en die in Scholen ligt, grenzend Reynken Wellens 1), Jan vorschreven 2), des heren strate 3). Opgedragen tot behoef van Andries Eldermans en Geret van Eelsraken als momber van zijn huisvrouw. Andries en Geeret zijn ertoe gekomen met recht. Deze beemd is aan de jonker aangestorven geweest na de dood van her Loywichs voorschreven vermits die natuurlijk was en gestorven is zonder zijn 'dispositie' te maken van de voorschreven beemd met instemming van de grondheer. 'Ende des hebben die vorscreven partijen des hender moet gehadt, etc.' (?)

 

1511, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43

De kinderen van Willem Duytsen, namelijk Matheus, Christine, Marie, Elen en Joes en Henneke, de kinderen van wijlen Marie ook een dochter van Willem voorschreven, hebben de goederen ontvangen die hen na de dood van vader en moeder verstorven zijn.

 

1511, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43

Marie de dochter van Willem Duytsen voorschreven met haar geleverde momber Wouter Cox belooft om haar broer Tiewis en haar zwager Joannes te ontheffen indien er problemen zouden komen omtrent hun gedeelte van het mud rogge dat ze gelden moesten aan Jan van Linter.

 

1511, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43v

Marie Duytsen met haar geleverde momber Wouter Cox hebben de 14 stuivers jaarlijks opgedragen die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders en die staan aan de Alden Bampt. Opgedragen tot behoef van haar broer Teewis. Teewis is ertoe gekomen met recht. en het betreft hier een mangeling.

 

1511, 09 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43v

Dadelijk daarna heeft Teewis voorschreven opgedragen huis en hof gelegen te Scholen dat hem verstorven is na de dood van zijn vader. Hij draagt het op tot behoef van zijn zuster Marie Duytsen in ruil voor het voorgaande goed. Marie geeft aan haar broer Teewis nog zes rinsgulden eens toe. Marie is ertoe gekomen met recht.

 

1511, 20 februari. Folio 45v

Matheewis Cauenbrichs van Herck met zijn wettige huisvrouw Katheryne Cox hebben een mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij gelden had aan panden van Kathelijne Vanden Inde en tevens 6 halster rogge jaarlijks die hij gelden had aan panden van Gogen Ruysen gelegen te Scholen tegenover Hennen Joris. Opgedragen tot behoef van onze meier Jannes Duytsen voor 25 rinsgulden eens. Jan Duytsen is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwamen Jan Coex en zijn broer Heyn op 27 november 1511 en hebben van deze gichte afstand gedaan en gezegd er geen recht meer op te hebben.

 

1511, 20 februari. Folio 46

De laten van 'den hove vander Heylicheyt' hebben aangebracht dat Theewis Cauwenberch van Herck met zijn wettige huisvrouw Katherijne Cox in handen van hun meier Peter Neven opgedragen heeft de 'alden schilt' die hij gelden had aan een beempt gelegen tussen beide Hercken te Scholen aan 'Schelen Duyfhuyss' tot behoef van Jannes Duytsen voor 20 rinsgulden.

 

1511, 01 mei. Jaargeding na Beloken Paeschen. Folio 50v

Dries Eldermans en Geeret van Eelsraken hebben de beemd opgedragen die ze verkregen hadden van onze jonker. Deze beemd was aan de jonker aangekomen na de dood van heer Loywichs Vanden Heegrachte gelegen te Scholen. Hij grenst die Voirt O, Reynken Wellers N, Hennen Cox W tot behoef van Joris Vernyen voor 4,5 rinsgulden jaarlijks boven alle uitgaande lasten. Alles volgens onderstaande voorwaarden. Voorwaarde is dat Joris aan Dries en Geeret dadelijk 2,5 rinsgulden zal afleggen van de 4,5 rinsgulden. De andere twee zullen erfelijk daaraan blijven staan zonder die af te leggen.

Op 12 mei 1541 kwamen Jan Vernyen en Jan Eldermans en hebben aan de schepenen een uitspraak gevraagd betreffende het feit dat Jan Eldermans spreekt van de 2 rinsgulden zwaar geld voorschreven terwijl Jan Vernyen zegt dat het om licht geld gaat. De schepenen zeggen dat het over geld moet gaan zoals men in Lummen bier en brood kopen kan. (correct?)

 

1511, 01 mei. Jaargeding na Beloken Paeschen. Folio 50v

Joris Vernyen heeft opgedragen zijn gedeelte van den Cupers Beemde gelegen te Scholen, namelijk de helft. Hij grenst Jan Moens met de andere helft, die Krieckens Laeck 2) en 'die Boss Buynder' 3) tot behoef van Jan Moens voor 35 rinsgulden eens boven alle lasten die er uitgaan. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1511, 16 juni. Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54

Meewis Pijpen van Scholen heeft een bloeck opgedragen gelegen te Scholen op den Meer, palend Heyn inden Boem O, Jan Alen W en den gemeynen weech 3). Opgedragen tot behoef van Lenarts van Gelmen voor 24 hornsgulden en 15 stuivers Hessels eens.

 

1511, 16 juni. Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54

Lijsbeth Breems met haar geleverde momber Jacop Vanden Vinne hebben een bloexken opgedragen gelegen onder Scholen te Roeyen, grenzend meester Jan 1) en Wouter Stapparts 2). Opgedragen tot behoef van Meewis Pijpen voor 12 rinsgulden Hessels los en vrij boven alle kosten.

 

1511, 16 juni. Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54v

Matheewis Clingermans van Herck heeft in erfcijns uitgegeven een heythoeve gelegen te Scholen, grenzend Jannes Meeukens 1) en des heeren strate op twee zijden. Voor 1 hornsgulden jaarlijks en op zijn grondcijns. Opgedragen tot behoef van Thijs Mons. Thijs werd in de heythoeve gegicht en gegoed met recht. Van deze hornsgulden mag Thijs 5 stuivers Hessels afleggen met 5 rinsgulden Hessels, in afkorting van de hele hornsgulden. Mochten er meer lasten aan de heythoeve staan dan voornoemd, dan zal Matheeuwis daarvoor instaan met al zijn ander goed. Binnen het jaar moet Thijs 5 rinsgulden afleggen.

 

1511, 18 september. Folio 56

Lenart van Gelmen heeft in de naam van Jan en Marie van Rijkel alias Rauschaerts van Herck de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1511, 16 oktober. Folio 56v

Thijs van Binckom met zijn huisvrouw Eelen van Wiemeringhe hebben huis en hof opgedragen gelegen te Scholen 'te Vinnen' geheten, palend Goyvart Meerhouts 1) en des heeren strate op twee zijden, met alle aanstaande jaarijkse lasten. Opgedragen tot behoef van Willem Snijders voor 25 rinsgulden en een halve rinsgulden eens boven alle jaarlasten. Willem werd erin gegicht volgens hun voorwaarden.

Op 9 september 1512 presenteerde Aelbrecht Cronen de naderschap van dit goed en Willem voorschreven heeft hem de naderschap bekend en afstand ervan gedaan. Daarop is Aelbrecht ertoe gekomen met recht als naderman.

 

1511, 16 oktober. Folio 57

Hennen Vanden Vinne heeft het half mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij trekt jaarlijks aan een pand van Lijn Dreyers te Scholen, tot behoef van Geert Cannarts van Kermpt voor 5 rinsgulden en een gouwen gulden eens. Geert is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Geert 1 goudgulden contant zal geven en de 5 rinsgulden moet hij geven op Sinte Dionijs dage hierna. Als hij dat niet doet, zal de goudgulden verloren zijn.

 

1511, 13 november. Folio 57v

Joris Vernijen met zijn huisvrouw Magriet Vander Eyken hebben 12 hornsgulden jaarlijks erfelijk opgedragen aan al zijn goederen gelegen onder onze jonker tot behoef van zijn zwager Gijsbrecht Vander Eyken. Gijsbrecht is ertoe gekomen met recht.

 

1511, 13 november. Folio 57v

Jan Stapparts van Linchout met zijn huisvrouw Heylwich Heerien hebben 12 hornsgulden erfelijk opgedragen aan een halve bonder gelegen onder Scholen geheten 'dat Fromsebroeck'(?) (Fraisebroeck misschien??) en nog aan 3 zillen broek geheten 'dat Pintebroeck' gelegen op 'den Eelst'. Opgedragen tot behoef van Ghielis Vernyen en jaarlijks te heffen. Ghielis is er met recht toe gekomen.

Deze voorschreven goedinge is gebeurd 'ter goeyder menighen opdat Gielis daer bij priester worden soude. Ende op dat Jan Stapp in toecomende niet bedrogen en soude werden bij Gielisen vorscreven oft dat Giel van leve ter doet quaeme da se(?) is Loeyen sijn broeder daer voer borge worden'.

 

1511, 13 november. Folio 57v

Aert van Heese met zijn geleverde momber Lenart van Gelmen hebben de panden van Joris Vernijen gekweten van een halve rinsgulden Brabants geld jaarlijks.

 

1511, 27 november. Folio 58

Katherijn Vreven met haar geleverde momber Jacop Vanden Vinne hebben haar huis en hof opgedragen gelegen te Scholen op Stappen Heyde, palend Hennen Luyten 1) en Goeyen Bogarts kinderen 2). Tot behoef van Aert van Houthalen voor 16 stuivers jaarlijks lopend geld zoals het geld gelden zal als er wordt betaald. De 16 stuivers jaarlijks kunnen terugbetaald worden met hetzelfde geld. Aert is ertoe gekomen met recht.

Terzelfdertijd wordt gewezen door de schepenen dat indien het geld niet terugbetaald wordt gedurende de periode dat 'licht gelt waer' en dat het zwaar geld wordt, dan zullen de partijen schuldig zijn op te leggen tot de penningen die dan gelden zullen.

 

1511, 13 november. Folio 58

Jan Joris van Scholen heeft in de naam van de drie kinderen van meester Jan Vande Linter, namelijk Heynric, Auestijn en Franciss onder Deyke als momber van zijn huisvrouw de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1511, 11 december. Folio 58v

Joris Vernyen heeft verklaard dat hij 20 rinsgulden Brabants ontvangen heeft van Jan Stapparts wonend in Linchout. Deze 20 rinsgulden heeft Jan aan Joris geleend voor een periode van 2 jaren namelijk van Sinte Andries dage laatstleden tot Sinte Andries 1513. Joris zal daarvoor aan Jan jaarlijks een mud rogge geven tijdens deze twee jaren. Mocht Joris dit niet doen, dan staat Peter Schuermans daarvoor borg. Geeft Joris deze 2 rinsgulden niet terug binnen de termijn van twee jaren dan moet Joris aan Jan een pand stellen dat degelijk genoeg is voor het mud rogge voorschreven.

 

1512, 08 januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 59v

Aelbrecht Cronen met zijn wettige huisvrouw Beate Schuermans alias Custers hebben het gedeelte opgedragen dat ze heeft aan het goed dat toebehoord heeft aan wijlen Odilie Custers, gelegen te Scholen met alle aanstaande lasten. Opgedragen tot behoef van Sint Joris van Scholen waarvoor Teewis Hueveneers en Aert Claes alias Hoits ertoe gekomen zijn met recht.

 

1512, 22 januari. Folio 60

Wouter Tys met zijn huisvrouw Marie Bogarts hebben anderhalf mud rogge jaarlijks opgedragen aan haar kindsgedeelte gelegen te Scholen, namelijk aan huis en hof, als een onderpand. Tot behoef van Geret Cannarts(?) van Kermpt voor 31 hornsgulden eens. Te kwijten met hetzelfde geld. Geeret is ertoe gekomen met recht. Er staat in een andere inkt bijgeschreven dat Geret dit anderhalf mud heeft kwijtgescholden want het is gekweten.

 

1512, 22 januari. Folio 60

Loywich Stapparts van Scholen heeft 4 hornsgulden jaarlijks erfelijk opgedragen aan panden gelegen te Scholen, namelijk aan een hof met een bos gelegen op die Stap, groot samen omtrent 2 boender. Opgedragen tot behoef van Ghielis Vernyen 'sub dijacen'.

Op 21 februari 1527 heeft heer Giel voorschreven met zijn geleverde momber Reijken Van Melborch deze voorschreven 4 hornsgulden weder gegeven aan de erfman van wie het gekomen is, zoals men daar zal vinden.

 

1512, 22 april. Jaergedinghe nae beloken Paeschen. Folio 63v

Leys, Jan, Heynric, Ghijs, Yken, Lijse, Marie en Lijne Ponderose hebben ontvangen de goederen die hen na de dood van hun vader en moeder zijn toegevallen.

 

1512, 22 april. Jaergedinghe nae beloken Paeschen. Folio 63v

Vervolgens hebben Leys, Jan, Heynric, Ghijs, Yken, Lijse en Lijne Ponderose voorschreven met hun geleverde momber hun broer Jan en Marie voorschreven met haar geleverde momber Jannes Duytsen hun versterf opgedragen dat hen na de dood van hun ouders verstorven is, tot behoef van Peter Poelmans alias van Berbroeck. Peter kwam ter gichte met recht. Deze ruil is gebeurd volgens de voorwaarden van mangeling (ruil) met andere goederen gelegen onder Herck.

 

1512, 27 mei. Folio 66

Peter Cardinaels wonend onder Berbroeck heeft opgedragen een bloeck gelegen aan 'den Heynen Poel' bij Heynen Vaes 'Busselken' en het veld van Heyn Vaes op de andere zijde en des heeren strate 3). Opgedragen tot behoef van Jan Pouls voor 6 rinsgulden eens los en vrij van pontpenningen en boven alle ander lasten.

 

1512, 29 juni. Op een buiten genachte. Folio 67

Jasper Quintens heeft opgedragen al de goederen die hij gekocht had van Jan Cocxkens kinderen geheten 'dat Zswalen Goet' gelegen onder Scholen op 'dat Wouwen Inde'. Opgedragen tot behoef van Geret Borchmans voor de lasten die eruit gaan. Geret is ertoe gekomen met recht.

 

1512, 26 augustus. Folio 67v

Peter Vanden Loekensberghe met zijn huisvrouw Lijsbeth hebben opgedragen een beempt gelegen achter de molen te Heemslaken op de Demer. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Christine volgens de inhoud van de huwelijksvoorwaarden. Heynric Hoetselen, als wettige momber van Christine, is erin gegicht en gegoed met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden.

 

1512, 23 september. Folio 68

Heynric Goeyens van Corselle met zijn wettige huisvrouw Kathelijn Boeyen en Juliaen van Korspele met zijn wettige huisvrouw Christine Boeyen hebben afstand gedaan van elkaars deel van de erfenis.

Aan Christine is gevallen 'den Aenzeel' gelegen te Laren waar Jan Kynkens uitgestorven is met al zijn toebehoren daarbij gelegen, hetzij in winnend land of in grond voor zover ze gelegen zijn in 'dissij'(?deze zijde?) der beken. Bovendien nog een beempt gelegen op 'den Schavey' geheten 'den Caetsenbampt' en nog een stuk beempt dat Aelbrecht Meewis in gebruik heeft. Deze kavel moet aan de andere jaarlijks twee peters toegeven die zij mag afleggen met hetzelfde geld waarmee de twee peters kunnen afgelegd worden die de celbroeders (Zselbroeders) van Diest hebben aan het ander goed gelegen in Scholen. Op de goederen gelegen in Laren staan de volgende lasten: aan Jan Moens 1 rinsgulden, aan Gielke Hoefmans 1 rinsgulden, aan de H. Geest VI halster rogge, aan Heyn Reyners een half mud rogge, aan Clocker 12 stuivers, aan de jaargetijden 6 stuivers, aan Hennen Bogarts 1 alden groot. Dit deel moet alle jaarlijkse straatlasten betalen waar hun oude vader Jan Kijnkens uitgestorven is. Daarvoor krijgt dit deel van het volgende deel als hulp voor de betaling 9 rinsgulden eens.

Aan Katelijne is voor haar deel gevallen het goed in Scholen gelegen waar Lijss Mellen in woont met anderhalve zille broek. Dit wordt gerekend op 13 rinsgulden. Tevens 5 zillen broek daarvan er drie gelegen zijn in 'die Kipgheeters', de vierde aan 'den Varenberch' en de vijfde achter de slachmolen. Nog een gedeelte van een bos gelegen te Scholen bij 'die Tiegelrij' en nog aan Aert Vanden Gaeyer 8 alde groet. Nog in Gestel twee peters. Deze deling moet volgende jaarlijkse lasten dragen: aan Geerken Pijls 14 stuivers, 10 alde groet, aan O.-L.-Vrouwaltaar in Lummen 28 stuivers, 2 peters aan de celbroeders van Diest. Deze deling zal van de andere deling jaarlijks 2 peters trekken zoals voorschreven is en tevens 9 rinsgulden moeten toegeven zoals voorschreven.

Anno 1513 op 14 juli heeft Juliaen van Korspele als momber van zijn huisvrouw twee peters jaarlijks afgelegd die hij jaarlijks schuldig was van zijn deling, zoals voorschreven. Heynric Goeyens met zijn - voorschreven heeft Juliaen en zijn panden kwijtgescholden.

 

1512, 04 november. Folio 69

Jan Schuermans alias Gaethoven en zijn broer Henneke en hun broer Lambrecht hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars erfdeel. Aan Jan is gevallen het huis met de halve hof vlak naast het huis gelegen en een bloekske gelegen bij Henneke Schuermans. Aan Henneke is 2 rinsgulden gevallen in Geneyken aan Leys Keenens en een vat 'hoefs' gelegen in Lummen in 'den Hoefacker' en een zille broek gelegen int Schoutetebroeck. Broer Lambrecht is gevallen 'die schoer' (schuur?) met de halve hof en een beemd gelegen op 'die Laeck' en nog een klein 'busselken' gelegen achter den voorschreven hof.

 

1512, 04 november. Folio 69v

Geret Busschers heeft in de naam van Stessen Vander Eyken en zijn zuster Magriet de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1512, 02 december. Folio 69v

Christine van Wiemeringhe, begijn, met haar geleverde momber Tiewis van Wiemeringhe, haar broer, hebben opgedragen 10 stuivers jaarlijks aan haar gedeelte van een bamd gelegen te Scholen, geheten 'den Auwen Bampt', grenzend 'die Voert' 1), Reynke Wellens op twee zijden. Opgedragen tot behoef van Jan Clingermans van Herck voor 9,5 rinsgulden eens. Jan is erin gegicht met recht.

 

1513, 27 januari. Folio 71v

Jannes Duytsen heeft zijn tocht opgedragen van een heide gelegen te Scholen geheten ' tSroeyen Heyde' gelegen bij erve van Henneken Luyten W, O die gemeyn strate gaande 'nae Roeijen' en 'die Leem Cuylen' met de gemeyn strate 3). Opgedragen tot behoef van zijn kinderen Ghielis en Lijnke. Zo kwamen Ghielis en Heynric Ruebens van Heusden(?) als wettige momber van Lijske tot tocht en erve.

Dadelijk daarna kwamen Ghielis met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen en Heynric Roebens met zijn huisvrouw Lijnke en hebben de voorschreven ' tSroeyen Heyde' opgedragen tot behoef van Jacop Zswinnen voor 25 stuivers jaarlijkse erfcijns of 1 philipsgulden daarvoor jaarlijks te betalen volgens de inhoud van hun voorwaarden. Jacop is erin gegicht met recht.

Voorwaarde is dat Jacop zal vertimmeren en verbouwen op deze heide voor een onderpand binnen de twee eerstkomende jaren 20 rinsgulden Brabants. Daarna hebben Ghielis met zijn momber en Heynric met zijn huisvrouw Jannes Duytsen zijn tocht bekend.

 

1513, 17 maart. Folio 75

Micghiel Beckers heeft zijn gedeelte van 'den Huygen Bamde' gelegen te Scholen opgedragen tot behoef van 'sijn behouden sone' Jan Schymeleers, die ertoe gekomen is met recht. Deze bamd grenst Cleyn Jans kinderen 1), Joes Hoesten kinderen 2).

 

1513, 12 mei. Folio 79

Heynric Claes van Scholen heeft opgedragen een hey gelegen te Scholen geheten 'die Moirskens Heyde' tot behoef van Jan Alen als momber van zijn huisvrouw. Opgedragen voor een dries gelegen onder Herck die aan Jan aangedeeld is en nu overgegaan is naar Heynric. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1513, 12 mei. Folio 79

Thijs Mons met zijn huisvrouw Lijske Ruelens heeft een stuk land opgedragen gelegen te Scholen, grenzend die steeghe O, Meewis Claes kinderen W, tot behoef van heer Tielman Smeets priester voor 60 rinsgulden Brabants geld eens. Heer Tielman is ertoe gekomen met recht.

 

1513, 12 mei. Folio 79v

Micghiel Beckers kwijt de panden van Jan Coex van de rinsgulden en van een haf mud rogge jaarlijks zoals Micghiel aan de panden van Jan jaarlijks had.

 

1513, 02 juni. Folio 80

Heer Bartholomeus van Dornick priester met zijn geleverde momber Reyner Maes heeft de goederen opgedragen die hij onder Scholen en onder onze jonker heeft liggen onder de voorwaarden van mangeling met andere goederen die onder Herck gelegen zijn. Tot behoef van zijn zwager Jan Alen, die ter gichte kwam met recht.

 

1513, 28 juli. Folio 83

Mathijs Tijs met zijn geleverde momber Coppe Vanden Vinne heeft opgedragen een hey gelegen te Scholen, palend Tijs Heyten op twee zijden en Jacop Mertens 3). Opgedragen tot behoef van Jan Luyten voor 6 stuivers jaarlijks Brabants geld die hij leggen mag met 6 rinsgulden. Jan is ertoe gekomen met recht. Jan heeft als onderpand voor de 6 stuivers een bloeck opgedragen gelegen daarbij langs des heeren strate. Mathijs werd daarin gegicht en gegoed met recht als een onderpand.

 

1513, 03 augustus. Folio 83v

Brief van burgemeesters, schepenen en Raet van de stad Diest. Ze certificeren dat Heynric Vanden Assche Heynrics zoon, Jan Hermans en Henricus Bouwens inwoners van Diest samen en elk apart gesteld zijn als mombers, voorgangers en regeerders van het convent van de Minderbroeders binnen Diest om al de erfgoederen toebehorend aan het convent te regeren, te ontvangen en ook te verkopen, daar met recht afstand van te doen en over te goeden en om het geld dat ervan komt te gebruiken tot reparatie en noodbouw van dit convent en nergens anders voor. Alles volgens een ordonantie die vroeger door wijlen onze genadige heer, heer Engelbrecht grave tot Nassou etc. heer van Diest met raad en 'amzie' van de eerwaarde heer en meester in de Godheid van de universiteit van Loven geordineerd en ook door een brief of bulle van de H. Stoel van Rome waarvan ze een authentieke copie gezien hebben. Ze hebben de zegel eraan gehangen op de vijfde dag van juli 1507.

In navolging van deze brief heeft Heynric Vanden Assche 6 halster rogge opgedragen die het voorschreven convent jaarlijks gelden had aan panden toebehorend aan Freric Clamijnen alias Raeymeekers tot behoef van deze Frerick. Frerick is ertoe gekomen met recht.

 

1513, 03 augustus. Folio 84

Heynric Vanden Assche, uit kracht van de voorschreven commissie, heeft opgedragen anderhalve rinsgulden jaarlijks die het convent geldt aan een beemd geheten 'den Alker Beempt' gelegen bij 'die Cley Stockbeemde' tot behoef van Christiaen Meewis en Lambrecht Kenens voor 20 rinsgulden eens. Christiaen en Lambrecht zijn ertoe gekomen met recht. Van de 20 rinsgulden hebben de kopers 10 rinsgulden betaald en ze hebben beloofd om de resterende 10 rinsgulden te betalen met Kerstmis eerstkomend 'opt beleytenisse' van deze goederen.

 

1513, 03 augustus. Folio 84

Uit kracht van de voorschreven commissie heeft Heynric Vanden Assche 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen die het convent jaarlijks gelden had aan huis en hof gelegen te Scholen, die toebehorend waren aan Ruelen van Dornick, tot behoef van Thijs Mons alias Heytens voor 10 rinsgulden eens. Thijs is ertoe gekomen met recht. Peter Vanden Lockensberge heeft beloofd die 10 rinsgulden te betalen op beleytenisse van zijn Loonse goederen.

 

1513, 11 augustus. Folio 84v

Arnout Anckarts van Heese heeft als naderman verzocht om de gicht te hebben van de goederen die Jan Hoex met zijn huisvrouw Lijsbeth verkocht had aan Heynric Coppens, namelijk 'den Schuytens Beempt'. Heynric Coppens bekende aan Aert Anckarts de naderschap en heeft er afstand van gedaan met recht. Daarop werd Arnout Anckarts erin gegicht en gegoed met recht als naderman.

 

1513, 25 augustus. Folio 84v

Aert van Houthalen met zijn wettige huisvrouw Marie Vreven heeft opgedragen huis en hof gelegen op 'Stappe Hey', palend Jan Luyten 1), Goyvart Bogarts 2) en de straat 3), tot behoef van Wouter Vreven alias Van Heel met de lasten die eraan staan. Voor 22 rinsgulden Brabants eens los en vrij. Wouter is ertoe gekomen met recht.

 

1513, 25 augustus. Folio 84v

Laureys van Heese heeft Joris Vernijen en zijn panden kwijtgescholden van de halve gulden jaarlijks als Laureys aangestorven was na dood van zijn broer Jannes van Heese. Deze had de halve gulden jaarlijks gelden aan ' t Nagels Goet'.

 

1513, 10 november. Folio 87

Tijs Mons alias Heytens met zijn wettige huisvrouw hebben opgedragen hun huis en hof als een onderpand voor de poel gelegen voor zijn huis. Daarvan moet hij jaarlijks twee ganzen gelden. Jan Duytsen kwam in de naam van de jonker in het onderpand van huis en hof ter gichte voor de twee ganzen.

 

1513, 24 november. Folio 87v

Lieben Schuermans wonend onder Herck heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders.

 

1513, 24 november. Folio 87v

Jannes Snijders met zijn geleverde momber en met zijn huisvrouw Lijsbeth Poelmans hebben opgedragen het gedeelte dat zij hadden aan 'dat Custers Goet' gelegen te Scholen met de aanstaande lasten. Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens van Corsel voor 18 hornsgulden en 4 stuivers eens boven alle andere lasten, los en ledig.

 

1513, 16 december. Folio 88v

Geret Cannarts wonend in Kermpt heeft beleytenisse genomen van huis en hof gelegen te Scholen die plachten toe te behoren aan Meuwis Drieyers vanwege een belofte die Tys van Binckom aan Geerd had gedaan op 21 april 1513. Men zal dit vinden in het boek van de beloften van die dag. Aan Geret werd ress en hout geleverd en met gichte en goedinge is hij tot het goed gekomen. Hij heeft verzocht om Tys voorschreven met geweld van deze hof te jagen. Dat is terstond gebeurd in presentie van de schepenen op een boete van 7 stuivers en zoals dat volgens het recht behoort. Hij heeft tevens aan meier en schepenen gevraagd dat ze het huis zouden visiteren om dat 'vorts te repareren op noet bouwe'. Ze hebben bevonden dat klein huisje in de mesthof staande 'met allen zeer quaet'. In de grote stal waren 'die span wermen van een'. Op het einde van het woonhuis westwaarts 'onteckt ende ontplackt'. 'Den aesganck' boven de watersteen is 'gans quaet' en het bakhuis en het groot huis te samen 'qualic' gedekt.

 

1514, 23 februari. Folio 91v

Thys Mons met zijn huisvrouw Lijsbeth Roelens alias van Dornick heeft opgedragen een mud rogge jaarlijks aan een beemd geheten 'dat Geraeck' gelegen te Scholen, grenzend die Laeck 1), die Voert 2) en de kinderen van Truyen Joes 3). Tot behoef van de H. Geest van Lummen voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met hetzelfde geld. Valdag op 'Sinte Mathijs avont'. Jan Van Herle kwam in de naam van de H. Geest ter gichte. Thijs en zijn vrouw staan met al hun goederen garant.

Op 18 februari 1518 heeft Thijs dit mud afgelegd en het pand werd gekweten door Jan Bogaerts en Heynric Timmermans als H. Geestmeesters.

 

1514, 06 april. Folio 95

Merten HerJans met zijn huisvrouw Magriet Mons hebben opgedragen 3 rinsgulden jaarlijks die ze gelden heeft aan het dorp van Scholen. Opgedragen tot behoef van Vranck Vranckens voor 55 rinsgulden eens Brabants geld. Peter Vranckens is in de naam van zijn vader in de 3 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Hiervan zijn maar de helft pontpenningen gegeven omdat dit lasten zijn die aan de gemeente staan.

 

1514, 27 april. Jaergedinge nae Paschen. Folio 97v

Peter Joes heeft kwijtgescholden en gekweten de jaargulden van 2,5 stuivers jaarlijks die hij gelden had aan panden van Jan Alen. Deze panden zijn 'den Vorsten Witsaert' gelegen te Scholen.

 

1514, 27 april. Jaergedinge nae Paschen. Folio 97v

Katelijn Creyten heeft voor haar en voor haar broer Aert Creyten de goederen ontvangen als hen verstorven zijn na de dood van hun zuster Heylke Creyten.

 

1514, 29 juni. Jaergedinge nae Sint Jansbaptisten dage. Folio 101v

Gheret Borchmans wonend onder Scholen op 'dat Wouwen Inde int ZSwalen Goet' heeft bekend dat hij jaarlijks 1 rinsgulden geldt (schuldig is) aan Jan Bijnarts en Lijske Bijnarts zijn zuster van twee vaten land gelegen voor 'dat Zswalen Goet' voorschreven.

Terstond hierna hebben Jan Bijnarts en zijn zuster Lijske Bijnarts met haar geleverde momber Lenaert Huyben deze 1 rinsgulden jaarlijks voorschreven opgedragen 'den meyer in die hant' tot behoef van Geret Hoeypluckers alias Claes voor 16 rinsgulden eens. Geret is ertoe gekomen met recht.

 

1514, 29 juni. Jaergedinge nae Sint Jansbaptisten dage. Folio 101v

Mathijs van Halbeeck heeft 'dat Roelens Broeck' opgedragen, in zijn geheel voor zover het hem toebehoort. Het grenst Jannes Vander Molen 1), Willem Mentens van Bieldervelde aan de andere zijden. Opgedragen tot behoef van Merten Bosmans als momber van zijn huisvrouw Marie Hoosen onder vorm van mangeling zoals hierna volgt. Merten kwam als momber van zijn vrouw ter gichte.

Terstond hierna heeft Merten voorschreven met zijn huisvrouw Marie Hoosen een stuk broek opgedragen geheten 'die Roesdonck', groot omtrent 9 zillen, tot behoef van Mathijs Van Halbeeck voorschreven. Alles volgens de inhoud van hun ruil met het vorige goed. Mathijs is ter gichte gekomen met recht.

 

1514, 06 juli. Folio 102v

Jannes Duytschen heeft een bampt opgedragen die vroeger toebehoorde aan Tielen Ratmeekers, gelegen tussen beide de Hercken. De regenoten zijn: die Neu Herck W, O heer Peter Lantmeeters, 3) heer Goyvarts Nulters kinderen. Opgedragen tot behoef van zijn zoon Gielis. Zo is Gielis, de wettige zoon van Jannes voorschreven, met recht ertoe gekomen.

Terstond daarna heeft Jannes Duytsen voorschreven verder opgedragen 'des gelyken vanden vorscreven beemde' in handen van Peter Neven alias Smeets als heer en meier van het Hoeff vander Heylicheyt, in presentie van de laten van dit hof, namelijk Goyvart Stappers, Jannes Meukens, Jan Vander Molen, en Lenaert van Gelmen als schepen bij ontbreken van de vierde laat, tot behoef van zijn zoon Gielis voorschreven. Gielis werd erin gegicht en gegoed 'met meenis des meyers ende wonnisse der laten vorscreven'.

 

1514, 06 juli. Folio 102v

Jannes Duytsen voorschreven heeft opgedragen een beemd gelegen op 'die Neu Herck', op de andere zijde Jan Claes en 3) die gemeijn strate. Deze beemd, geheten 'dat Colxken' werd opgedragen tot behoef van zijn neef Henneke, kind van Lenart van Gelmen en zijn huisvrouw Lijnke. Heer Peter Vanden Bogaert priester kwam in de naam van Henneke ter gichte met recht.

 

1514, 08 juli. Folio 102v

Nijske ZSwinnen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.

 

1514, 06 juli. Folio 103

Jan Gielis van Meuwen, Jan Beckers van Ass en Dionijs Maechs van Hasselt hebben afstand gedaan van hun aanspraak op Reyner Schriexs van goederen die aan Reyner behoord hebben en die afgekomen zijn van Jan van Heyst. Ze hebben er geen recht meer op nu of in de toekomst voor hun nakomelingen. Volgens conditie en voorwaarde daarvan.

 

1514, 20 juli. Folio 103

Erme Claes alias Dreyers met haar geleverde momber Heynric Van Bolgreij heeft het kindsgedeelte opgedragen waarin ze zou gegicht zijn na de dood van haar ouders, tot behoef van Geret Cannarts, haar zwager, voor 18 rinsgulden Brabants geld eens. Geret is ertoe gekomen met recht.

 

1514, 20 juli. Folio 103

Thijs Joris heeft voor zichzelf en voor zijn broer Jan de goederen ontvangen die hen verstorven zijn vanwege de dood van hun vader en moeder.

 

1514, 23 november. Folio 107

Arnout Haechdorns alias Vander Spicken van Diest heeft de 'ondersaten' van Scholen gekweten van alle pachten, verlopen en hoetpenningen die ze hem schuldig waren tot de dag van vandaag. Hij heeft hen alle rentebrieven gekweten.

 

1514, 23 november. Folio 107v

Jannes Duytschen heeft het mud rogge en 6 halsters rogge jaarlijks opgedragen die hij gekocht had tegen Matheewis Cauenberchs van Herck en zijn huisvrouw Katelijne Cocx. De gichte daarvan werd geregistreerd op 20 februari 1511. Opgedragen tot behoef van zijn dochter Kathelijn die momenteel in Huesden woont en getrouwd is. Heynric Ruebens van Hoesden als wettige momber van Kathelijne voorschreven in de rogge gegicht en gegoed met recht.

 

1514, 23 november. Folio 107v

Broeder Heynric Ghijsens 'voergenger' van het klooster van Sinte Mariendael in Diest is voorzien van een commissiebrief die gezien werd door de schepenen, Claes Vilters met zijn geleverde momber Peter Vanden Gaeyer en dezelfde Peter als momber van Jasper Vilters hebben afstand gedaan op twee erfbrieven. De ene brief is van 5 mud rogge jaarlijks en de andere van 3 mud rogge jaarlijks. Ze staan tevens hun rechten af op de verlopen van alle jaren tot nu toe met de hoefftpenningen die Jan Van Castel inwoner van Diest jaarlijks gekocht en gelden had aan het dorp van Scholen. Ze zijn van alles voldaan.

 

1514, 07 december. Folio 108v

Heer Arnout Vander Berch, priester en persoen van de kerk van Berbroeck, met zijn geleverde momber Reyner Maes hebben opgedragen een bos gelegen te Scholen op 'die Myer' aan de gemeyn strate tot behoef van Lieben Schuermans van Oppem voor 20 alde groet jaarlijks, erfelijk en eeuwig te gelden aan 'der personagien' van Berbroeck. Elke alde groet staat te betalen met 2 stuivers Brabants. Lieben werd erin gegicht en gegoed met recht op de voorwaarde. Valdag op Sinte Remeysdach.

 

1514, 07 december. Folio 109

Lieben Schuermans voorschreven heeft het voorschreven bos opgedragen tot behoef van Goris Snijders alias Van Guylick. Belast met 20 alde groten jaarlijks en elke alde groot te betalen met twee stuivers Brabants aan 'die personagien' van Berbroeck. Opgedragen voor 32 rinsgulden eens boven alle andere lasten. Goris is erin gegicht met recht.

 

1515, 11 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 109v

Wouter Thys alias Grouwen met zijn wettige huisvrouw Marie Bogarts heeft 2 hornsgulden jaarlijks erfelijke cijns opgedragen met valdag op Kerstmis aan huis en hof gelegen te Scholen op 'Stappen Hey', grenzend die gemeyn strate W en 'IJs Vogel' O. Opgedragen tot behoef van heer Heynric Winckelmans, priester, voor dezelfde gulden jaarlijks als heer Heynric jaarlijks gelden had aan het voorschreven pand. Deze gulden is nu gekweten met de voorschreven twee hornsgulden. Heer Heynric werd erin gegicht met recht.

 

1515, 15 februari. Folio 111

Lijss Mintens met haar geleverde momber Steven Souwen heeft het versterf opgedragen dat haar verstorven is na de dood van haar vader en moeder. Tot behoef van Jan Coex van Scholen voor 12 rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 15 februari. Folio 111v

Jacop ZSwinnen heeft 5 stuivers jaarlijks Brabants opgedragen aan zijn huisje met de heide daaraan gelegen op 'die Liemcuylen' te Scholen. Tot behoef van Marike Meerhouts dochter van Goyvart voor 5 rinsgulden eens.Goyvaert Meerhouts werd erin gegicht en gegoed met recht in de naam van zijn dochter.

 

1515, 15 maart. Folio 113

Jan van Cleme heeft de tocht opgedragen die hij bezit na de dood van zijn huisvrouw van een bamd die gelegen is in 'dat Roeyer Broeck', grenzend Dyonijs Windelen 1), Lenart van Gelmen 2), die Laeck 3) en 'den Caetsenbampt' 4). Opgedragen tot behoef van zijn twee kinderen, namelijk Tijske en Willem Schepers als momber van zijn huisvrouw. Hiermee zijn de twee kinderen tot tocht en erve gekomen.

Dadelijk daarna hebben Tijske van Cleme met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen en Willem Schepers met zijn huisvrouw Lijsbeth van Cleme de voorschreven beempt opgedragen als een pand voor 5 rinsgulden jaarlijks die als onderpand staan volgens de inhoud van een proclamatie waar Tijske voorschreven 'met ingenomen heeft' andere goederen gelegen onder Herck en toebehorend aan de H. Geest van Herck. Opgedragen tot behoef van deze tafel van de H. Geest van Herck voorschreven. Jannes Meeukens van Herck kwam in de naam van de H. Geest ter gichte in het pand voor 5 rinsgulden jaarlijks die onderpand zijn van de voorschreven goederen met de voorschreven proclamatie uitgegeven.

 

1515, 23 maart. Folio 114

Jannes Vander Molum van Herck, als gemachtigde en rentmeester van de heren ende kapelanen in de kerk van Woestherck, heeft een geleytenisse genomen bij meier en schepenen van Lummen aangaande de voogdij, bij aanbrengen van schoutet en schepenen van Herck van een stuk beems gelegen in die Zeelbeemde toebehorend aan de erfgenamen van wijlen Laureys TScroets van Sintruyen. Aan Jannes is hout en rissche geleverd en hij is ertoe gekomen met recht in de naam van de heren voorschreven.

 

1515, 23 maart. Folio 114

Jannes voorschreven heeft verzocht aan meier en schepenen voorschreven om 'gewalt geslagen te hebben als vanden vorscreven goeyen nae recht'. De meier heeft de schepenen gemaand en deze hebben daarna gewezen dat men nemen zal 'den boey met twee schepenen ende gebieden allen den genen diet hem gelieven sall hande ende voete vanden vorscreven erve te doven op een boet van 7 stuivers ende beteekenen hon bequamer dach van genacht'. Dadelijk daarna is dit 'gewalt' gekondigd in presentie van schepenen aan Geet TScroets en is hem dach gesteken tegen donderdag eerstkomend, namelijk 29 maart.

 

1515, 23 maart. Folio 115

Tijs Mons met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens hebben hun gedeelte opgedragen van een bos gelegen in 'die Mortelmansche Bosse', palend 'die wyer(?)' 1) en Goris van Luylick(?) aan de andere zijden. Tot behoef van Joris Vernyen voor 3,5 rinsgulden eens. Joris is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 19 april. Folio 116

Meester Jan Clinck wonend in Sintruyen met zijn geleverde momber Willem Schepers hebben opgedragen een 'busselken' gelegen 'ten Roeyen', palend 'dat Conijnen Veldeken' 1) en des heeren strate aan de andere zijden, tot behoef van Cornelis Custers alias ZSouwen voor 5 stuivers jaarlijks en erfelijk te gelden en niet te leggen. Cornelis is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 19 april. Folio 116

Eelen Valkarts met haar geleverde momber Willem Schepers hebben haar tocht opgedragen van een stukje erf gelegen te Worpt, grenzend Marie Vanden Nute 1), Marie Lantmeeters 2), tot behoef van haar dochter Marie. Marie is ertoe gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Marie met haar geleverde momber Willem Schepers het goed opgedragen tot behoef van Mathewis Clingers. Deze gichte is 'gecalengeert ende gescudt geweest bij Teewis Inden Boss bij naderschap'. Deze naderschap werd ook Teewes weer 'aff bescudt' door Willem Schepers. Daarna heeft Merten Valkarts Willem gecalengeerd, zeggend dat hij nauwer verwant was dan Willem. Daaruit is een 'process gespruyt' tot een 'hoefvaert' toe. 'Ende daer nae hebben bey vorschreven partijen bleven in Jan van Gedom der welge by eender uytspraken gewesen heeft dat Willem en de Merten vorschreven gelijck sullen comen totten vorschreven erve'.

In navolging van deze uitspraak, die geschreven werd door een notarishand en aan de schepenen getoond werd, is Willem Schepers tot de gichte gekomen van de helft van het bovenstaande goed en daarna Merten Valkarts in de wederhelft ervan.

 

1515, 19 april. Folio 116v

Eelen Valkarts met haar geleverde momber Willem Schepers heeft haar tocht opgedragen van een hofstat gelegen te Scholen aan het kerkhof tot behoef van haar dochter Marie. Zo is hun dochter tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Marie voorschreven met haar geleverde momber Willem Schepers het voorschreven erf opgedragen tot behoef van Jannes Duytschen en Micghiel Beckers, die ertoe gekomen zijn met recht.

 

1515, 19 april. Folio 117v

Joris Vernyen heeft vertegen op de rinsgulden jaarlijks zoals Griet Hagels aan Joris voorschreven heeft afgelegd en gekweten. Joris zal er nooit nog over spreken en Griet heeft 3,5 rinsgulden eens opgelegd. (Kwijting.)

 

1515, 19 april. Folio 118

Peeter van Berbroeck heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van heer Heynric, zijn broer.

 

1515, 19 april. Folio 119

Jan Schuermans heeft zijn tocht opgedragen van een veld gelegen in Scholen geheten 'den Berbeboss' tot behoef van zijn dochter Merike. Marike is hiermee toch tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Merike voorschreven met haar geleverde momber Jan Schuermans, haar vader, het voorschreven goed opgedragen tot behoef van de drie kinderen van Geertruyt Meukens, namelijk Henneke, Yken en Lijnke, voor 25 rinsgulden eens. Aert Hoets kwam in de naam van de drie voorschreven kinderen ter gichte met recht.

Merike heeft met haar voorschreven momber verder beloofd om haar broer voor het recht te brengen wanneer hij 'tot sijnen dage comen sall sijn' om de gichte te lauderen.

 

1515, 14 juni. Folio 121

Macgjhiel Beckers heeft een zille beemps opgedragen zoals hij vroeger verkregen heeft tegen Arnout Cley Jans zaliger en hij is gelegen in 'den Huygenbampt'. Opgedragen tot behoef van Jacop Vanden Bogarde als momber van zijn huisvrouw Lynke volgens de inhoud van de moderatie (regeling, schikking). Jacop is erin gegicht en gegoed met recht.

Dadelijk daarna heeft Jacop voorschreven met zijn huisvrouw Katerijn Cleyn Jans de zille voorschreven opgedragen tot behoef van Arnout Hoets wonend te Scholen voor 26 rinsgulden eens. Arnout werd erin gegicht en gegoed met recht. Een philipsgulden gold in die tijd 25 stuivers en een voeryser 9 placken.

 

1515, 14 juni. Folio 121v

Aert Vanden Inde heeft een stukje erf opgedragen gelegen onder Scholen bij 'die Herle Strate', geheten 'dat Govarts Veldeken', grenzend 'dat Dornix Velt' 1) en Peter van Berbroeck aan de andere zijden. Tot behoef van Hennen Stapperts voor 10 stuivers jaarlijks Brabants. Te kwijten met 10 rinsgulden eens. Hennen is ertoe gekomen met recht. Aert voorschreven heeft beloofd dat dit goed Hennen niet zal kunnen vernaderd worden ('aff te beschudden') hetzij door hemzelf of door zijn kinderen.

 

1515, 23 augustus. Folio 122v

Tijs Mons met zijn huisvrouw Lijsbeth van Dornick heeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen en een half mud rogge jaarlijks aan de goederen die hij onder deze bank heeft hoven. Valdag op Sinte Pieters dag komend op de eerste dag van de 'oextmaent', tot behoef van Joris Vernijen wonend te Scholen voor 18 rinsgulden Brabants eens. Steeds te kwijten met dezelfde som. Joris is ertoe gekomen met recht.

Op 18 februari 1518 heeft Joris deze panden gekweten en kwijtgescholden en hij heeft bekend dat hij betaald is.

 

1515, 23 augustus. Folio 123

Heynric Goeyens met zijn geleverde momber Reynke Maes en met zijn huisvrouw Katerina Boeyen hebben opgedragen zijn gedeelte van een bos gelegen te Scholen, geheten 'Onser Vrouwen Meer', grenzend Geret van Velpen 1) en aan de andere zijden Coemaert van Malborch. Belast met 8 alde groten jaarlijks. Opgedragen tot behoef van Joris Vernyen te Scholen voor 21 rinsgulden eens boven alle andere lasten die eraan uitgaan. Joris is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 20 september. Folio 124

Tijs Bogaerts, zoon van Goyvart Bogaerts, heeft opgedragen een hof gelegen op 'Stappenheyken' tegenover Loeyen Dormaels. Hij grenst des heeren strate 1), Hennen der Weewer kinderen aan de andere zijden. Draagt tevens een bos op gelegen bij Meewis Dreyers, palend Loeyen Stapperts 1) en die Winter Beeck aan de andere zijden. Tot behoef van Heynric Vreven voor 4 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks erfelijk en eeuwig te gelden, Brabants geld, boven alle andere lasten die eraan uitgaan. Heynric is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden. Voorwaarde is dat Heynric binnen het volgende jaar op deze hof vertimmeren zal 20 rinsgulden eens voor een onderpand.

Terstond daarna heeft Heynric voorschreven zijn huis en hof opgedragen daarbij gelegen ook op Stappenheyken, grenzend Henneke Luyten 1) en die gemeyn strate aan de andere zijden voor een onderpand van de 4 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks. Thijs werd erin gegicht en gegoed met recht voor een onderpand. Heynric heeft beloofd om het onderpand niet in waarde te laten verminderen. Het is belast met 1 mud rogge jaarlijks en met 1 rinsgulden jaarlijks, nog met 16 stuivers jaarlijks en met sheeren grondcijns en niet meer.

 

1515, 04 oktober. Folio 124v

Peter Joes (Loes?) van Scholen heeft opgedragen een half mud rogge jaarlijks aan een zeker pand, namelijk 'dat Hoeff Acker' gelegen te Scholen, grenzend Hennen Coex alias Gathuys 1) en des heeren strate aan de andere zijden. Opgedragen tot behoef van Loywich Stapperts voor 10 rinsgulden eens. Steeds te kwijten met dezelfde som. Loywich is ertoe gekomen met recht. Het geld is gekomen vanwege de huisvrouw van Loywich, namelijk Magriet van Velpen.

In 1523 op 12 juli heeft Loywich voorschreven het pand voorschreven van het half mud rogge jaarlijks gekweten en verklaard dat hij volledig voldaan is van de hoeftpenningen.

 

1515, 08 november. Folio 125v

Claes Coenens der jonge met zijn huisvrouw Katelijne Vreven heeft opgedragen de 16 stuivers jaarlijks die hij gelden had aan panden van Heyn Vreven, namelijk huis en hof gelegen te Scholen 'op die Stappe', regenoeten Jan Luyten 1), Goyen Bogaerts 2) en 3) 'die Stappe Heyde'. Opgedragen tot behoef van Jan Vanden Vinne voor 12 rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 08 november. Folio 126

Joris Vernyen van Scholen heeft zijn gedeelte opgedragen gelegen te Linckhout, voor zover het bos en land is, tot behoef van Jan Swarts van Linchout voor 11 rinsgulden eens Brabants. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 21 november. Folio 127

Peter Schuermans van Scholen met zijn huisvrouw hebben opgedragen zijn gedeelte gelegen te Linchout, voor zover het bos en land is, tot behoef van Jan Swarts van Linchout voor 11 rinsgulden eens Brabants geld. Jan kwam ter gichte met recht.

 

1515, 20 december. Folio 128

Heer Gielis Vernyen, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapperts heeft het versterf opgedragen dat hem verstorven is na de dood van zijn moeyen Lijs, tot behoef van zijn broer Loeyens voor 6 rinsgulden eens. Loeyen is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 20 december. Folio 128v

Minten van Vlaenderen heeft het versterf opgedragen dat hem verstorven is na de dood van vader en moeder tot behoef van heer Tielman Smeets, priester, voor 12 rinsgulden eens. Heer Tielman is ertoe gekomen met recht.

 

1515, 20 december. Folio 129

Jan Joris alias Vernyen als naderman heeft de naderschap geboden van de koop die heer Tielman gedaan had tegen Minten van Vlaenderen. Heer Tielman heeft met zijn geleverde momber Peeter Neven aan Jan de naderschap bekend en er met recht afstand van gedaan. Jan is ertoe gekomen met recht als naderman.

 

1516, 24 januari. Folio 130v

Tijs Mons alias Heytens met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens hebben 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan huis en hof en aan al hun andere goederen tot behoef van Joris Vernyen te Scholen voor 16 rinsgulden Brabants eens. Steeds te kwijten met gelijke penningen. Valdag op Sinte Poulsdach toen de gulden bekend werd. Joris is ter gichte gekomen met recht.

In 1518 heeft Joris deze panden gekweten en hij heeft bekend dat hij voldaan is van de hoetpenningen.

 

1516, 24 januari. Folio 131

Tijske Tijs met zijn geleverde momber Aert Hoets is borg geworden woor zijn zwager Reyner van Malborch voor 1 rinsgulden jaarlijks die Reyner jaarlijks moet geven aan Joris Vernijen. Die rinsgulden jaarlijks kwam van een huis dat Reynke van Joris had gekocht en hij moet die geven totdat Reynke aan Joris de rinsgulden zal kwijten met 20 rinsgulden of gichte en guedinge doen zal aan goede panden. Indien Joris niet betaald zou worden van de jaarlijkse gulden, dan staat Tijske daarvoor in met al zijn goederen 'op uutpendinghe' alof hij met recht 'verwonnen waer'.

 

1516, 07 februari. Folio 132v

Heynric Goeyens met zijn geleverde momber Reynder Maes en met zijn huisvrouw Katerijne Boeyen hebben huis en hof opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'te Custers' waar Jan Kynkens zaliger uitgestorven is. Het grenst des heeren strate O, Aelbrecht Cronen 2), Govart Stapperts 3) 'in alle manieren als dat gelege al daer in sijne begriep gelegen is'. Tot behoef van Goris Snijers, die ter gichte kwam volgens de inhoud van hun voorwaarden. Voorwaarde is dat Goris jaarlijks gelden moet, en nooit kan afbetalen, van dit goed 15 rinsgulden Brabants geld boven alle andere lasten van het goed jaarlijks uitgaand. Als onderpand moet Joris eens geven 150 rinsgulden in de voorschreven munten.

Nota: dat 'meer erfs' is onder deze voorschreven koop begrepen en het hooft in Schelen Hoff. Daarom belopen hier de pontpenningen 6 rinsgulden en in Schelen Hoff 1,5 rinsgulden.

Dit is wat jaarlijks aan de voorschreven goederen uitgaat: 1) aan O.-L.-Vrouwaltaar in Lummen 2 rinsgulden 16 stuivers, é) aan de celbroeders in Diest 36 stuivers, 3) aan Geert Pijls 14 stuivers, 4) voor de anniversariën van Scholen 2 alde groot, 5) aan de dochter van Moen Vanden Nuyte 4 Brabantse stuivers en 6) de straten lasten.

 

1516, 06 maart. Folio 136

Peeter Joes van Scholen heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan een zeker pand gelegen te Scholen, geheten 'dat Hoefacker', grenzend 'dat Ossenlant' 1), des heeren strate 2) en Jan Coex der jonxte 3), tot behoef van Loywich Stappers voor 10 rinsgulden eens Brabants geld. Steeds te kwijten met gelijke penningen. Loywich is ertoe gekomen met recht.

Op 12 juli 1523 kwam Loywich Stappers voorschreven en heeft het voorschreven pand van het half mud rogge jaarlijks gekweten.

 

1516, 01 juli. Folio 142

Marge: vacat.

Reyner Wellers van Scholen, in de naam van Sint Joris van Scholen, heeft geleytenisse genomen van een zeker stuk erf gelegen te Rueyen tegenover Elen Princen. Hij is tot hout en ress gekomen en er in gegicht en gegoed met recht. Dit erve behoorde toe aan iemand geheten Zsouwe volgens een vonnis gegeven op 8 mei 1516.

'Ende is der vorschreven Zouwen van stonden aen gewalt geslagen vanden vorscreven goeij op een hande ende voet aff te done ende dat ten versueck van Reyneren vorschreven ende dach bescheijden tegen dese naevolgende vorste genachten etc.' Zie folio 143v.

 

1516, 21 juni. Jaergedinghe nae Sint Jans Baptisten daghe. Folio 143

Bartholomeus Coex heeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen die hij jaarlijks gelden had aan panden van zijn broer Jan Coex te Scholen gelegen. Opgedragen tot behoef van zijn neef Wouter Coex voor 9 rinsgulden eens. Na het opdragen en verthijen van Bartholomeus is Wouter ertoe gekomen met recht. Wouter heeft verklaard dat deze 10 stuivers jaarlijks na zijn dood moeten komen aan de kinderen van zijn huisvrouw Beate van Velpen.

 

1516, 01 juli. Folio 143v

Reyner Wellens van Scholen, in de naam van Sint Joris van Scholen, heeft geleytenisse genomen van een stuk erf gelegen te Roeyen tegenover Eelen Princen. Hij is tot hout en res gekomen en er in gegicht en gegoed met recht. Dit erve behoorde toe aan iemand geheten Zouwen volgens een vonnis gegeven op 8 mei 1516.

'Ende is der vorschreven Zouwen van stonden aen gewalt geslagen vanden vorscreven goeijde om hande ende voet aff te done op een bote van VII stuijvers ende dat te versueck van Reyneren vorschreven ende daer inden dach bescheijen tegen die eerste naevolgende genachten etc'.

Op 7 februari 1521 kwamen de kinderen van Zsoukens voorschreven, namelijk Wouter en Jan, en hebben Sint Joris kosten en last opgelegd (betaald) van het voorschreven goed. Joris Vernyen als kerkmeester van Sint-Joris heeft in die naam de voorschreven kinderen weerom de gicht gedaan en met recht daarvan afstand gedaan. Zij zijn ter gichte gekomen.

 

1516, 18 september. Folio 145

Reyner Wellers van Scholen heeft in handen van de meier 4 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan een pand gelegen te Scholen, namelijk aan een beemd geheten 'die Acheldonck', palend 'die Vier Buynder' 1), Joris Vander Eyken 2) en 'die Voert' 3). Opgedragen tot behoef van Lijsbeth Vanden Mortel, de huisvrouw van wijlen Micghel Vanden Mortel. Elke rinsgulden staat te kwijten met 18 rinsgulden eens. De schuld mogen Reyner of zijn nakomelingen in twee keer afbetalen.

 

1516, 02 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 145v

Willem van Heemslaken, de zoon van wijlen Willem van Heemslaken, heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.

Dadelijk daarna draagt hij dit versterf op, namelijk zijn deel van 'den Roten' gelegen op die Cleyn Herck bij erve van heer Heynric Scolmans en Jannes Steynenhuijs van Sintruyen aan de andere zijde, tot behoef van Dierick van Dorne wonend in Webbecom voor 13,5 rinsgulden eens. Dierick is ter gichte gekomen met recht.

 

1516, 13 november. Folio 146v

Gheret Cannarts van Kermpt met zijn huisvrouw Marie Dreyers hebben 2,5 rinsgulden jaarlijks opgedragen van de jaargulden die hij gelden heeft aan het 'gelege' van de kinderen van Meewis Drieyers zaliger. In totaal stonden er 3 rinsgulden en 15 stuivers jaarlijks aan en een half mud rogge die Geret aan Henne de Cremer van Herck heeft afgelegd en gekweten. Tevens aan een halve hof gelegen bij 'den aenseel' van Meeuwis Dreyers. Geret heeft deze gegolden tegen Ermen zijn zwagerin als voor en tot een onderpand voor de voorschreven 2,5 rinsgulden. Tot behoef van Lijsbeth Vanden Mortel de weduwe van Maghiel Vanden Mortel. Elke rinsgulden jaarlijks staat te kwijten met 20 rinsgulden eens en de 2,5 rinsgulden mogen in twee keer afgelegd worden met gelijke penningen. Lijsbeth werd erin gegicht en gegoed met recht. Elke philipsgulden wordt hier gerekend aan 25 stuivers. (onduidelijk; onder voorbehoud).

Ingeval dat deze jaargulden, met de panden erbij, niet voldoende zou zijn voor een onderpand van de 2,5 rinsgulden jaarlijks hebben Geret met zijn huisvrouw beloofd om dit goed te doen op al hun andere goederen.

Op het jaargeding van Pasen 1546 is deze rente door Jacop Cannarts afgelegd en de panden werden gekweten.

 

1516, 13 november. Folio 147

Jan Schats alias Inden Boem en Peeter Scuermans als momber en regeerders van Sint-Joris in de kapel in Scholen hebben opgedragen een huiske met een kleiner stukje winnens land gelegen te Scholen, toebehorend Sin-Joris voorschreven, en geheten 'dat Custers Goet', grenzend 1) Goyvart Stappers, 2) Aelbrecht Cronen, 3) die gemeyn strate. (Nederlands niet correct) Tevens 3 stukjes heide die samen omtrent 1,5 boender groot zijn, ook in Scholen gelegen. Ze grenzen 'dat Cornelis Velt' 1), erfgenamen Jannes Clugers 2), de kinderen van Goyvart Bogaerts 3) en de gemeijn strate 4). Tot behoef van Goris Snyers 'ter selver tijt win tot Gulick'. De proclamatie volgt eronder. Deze is in het Latijn. Voor 2 rinsgulden jaarijks 'monete Leodiensis'. Correct? 1516, 20 februari. Lange akte en nog een tweede die gedateerd is op 1516, 12 april.

Goris Snyers werd erin gegicht en gegoed met recht.

Dadelijk daarna heeft Goris voorschreven 15 stuivers jaarlijks en erfelijk opgedragen aan al zijn andere goederen die hier hoven voor een onderpand voor de voorschreven jaargulden tot behoef van Sint-Joris voorschreven. Jan Scats werd erin gegicht en gegoed in de naam van Sint-Joris.

 

1516, 13 november. Folio 149v

Jan Scats alias Inden Boem en Peeter Scuermans als mombers van de regeerders van Sint-Joris in de kapel van Scholen hebben opgedragen een stukje broek van omtrent anderhalve zille gelegen te Reyer, grenzend de Laeck 1), Aert Vanden Inde 2) en Jan Coex 3) tot behoef van Aert Vanden Inde volgens de inhoud van de volgende proclamatie. Latijn. Te lezen door iemand met kennis van Latijn en oud schrift indien interesse. Gedateerd 1516, 19 februari. De tweede op 12 april 1516.

Aert Vanden Inde werd erin gegicht en gegoed met recht volgens de inhoud van de proclamatie.

Dadelijk daarna heeft Aert Vanden Inde 5 stuivers jaarlijks opgedragen aan anderhalve zille broek gelegen aan het voorschreven broek dat hij van de mombers van Sint-Joris per proclamatie 'in erve genomen heeft' voor een onderpand voor de 15 stuivers jaarlijks vermeld in de proclamatie, tot behoef van Sint-Joris voorschreven. Jacob Scats kwam in de naam van Sint-Joris ter gichte.

 

1516, 27 november. Folio 151v

Philips Bosmans 'der alde vader' heeft de goederen ontvangen die verstorven zijn op Philips en Merike Bosmans na de dood van hun zuster Juetken.

 

1516, 27 november. Folio 151v

Claes van Hornick der Jonghe met zijn huisvrouw Magriet Claes hebben opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks die ze jaarlijks gelden hadden aan panden van Willeke Claes in Scholen, namelijk 'tRoes, dat Poppengoet ende die Ermbostader'(???) tot behoef van Willeke Claes voor 18 rinsgulden eens. Willeke is ertoe gekomen met recht.

 

1516, 27 november. Folio 151v

Aert Vanden Inde 1), Arnout Swarts met zijn huisvrouw Marie Van Velpen en Goyvart Stapperts met zijn huisvrouw Beate van Velpen 2) hebben verklaard dat ze akkoord gaan om alle 'stoten ende twisten' tussen hen beiden te beëindigen betreffende stockgoederen waar Magriet Stapperts uitgestorven is. De mannen van de tweede partij hebben beiden met hun huisvrouwen hun gedeelte opgedragen van de goederen gelegen in Scholen geheten 'den Beelick' en nog een half boender bos gelegen op 'Stappen Heyken', een zille broek gelegen 'opt Roeyen Broeck' tot behoef van Arnout Vanden Inde. Aert Vanden Inde werd erin gegicht met recht.

Arnout Swarts en Goyvart Stapperts hebben, elk met hun huisvrouw, aan Aert Vanden Inde zijn gedeelte bekend van de stockgoederen waar Magriet Stapperts uitgestorven is, namelijk het derdedeel van huis en hof waar Goyvart Stapperts nu in woont en verder het derdedeel van de hof van twee vaten met de schuur tegenover Goyvarts gelegen. Maar dit gaat pas in na de dood van Arnout Swarts en zijn huisvrouw en Goyvart met zijn huisvrouw.

 

1516, 11 december. Folio 152v

Willem Vander Eyken, voor zichzelf en voor zijn zusters Kyne en Truye, heeft de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Jan.

 

1516, 11 december. Folio 153

Wouter Coex momber van zijn huisvrouw Marie Vernyen en Jan Swarts van Linchout hebben met recht afstand gedaan van elkaars deel van de deling die hierna volgt.

Aan Wouter is gevallen 'dat Masrotbloeck' met 'het Meermans Bemdeken'. Aan Jan Swarts viel een bloeck 'dat Breembluexken' gelegen op die schomme aan de kerk in Linchout en 'dat Wellens Bloeck' en nog een 'indeken' bos gelegen beneden 'den Diester Boss' en des heren strate. De deling die aan Jan Swarts gevallen is, heeft hij gekocht van Joris Vernyen en Peeter Scurmans van Scholen.

 

1517, 08 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 154

Henneke Meewis, Jan Meewis zoon, heeft opgedragen zijn gedeelte van een stukje bamps gelegen op die Laeck te Scholen bij Jan Joris. Hij had het verkregen van Henneke, de zoon van zijn broer en het ligt 'in Aert Meukens bemde'. Opgedragen tot behoef van Aelbrecht Meewis, zijn broer, voor 17,5 ('achthiendalven') rinsgulden eens. Aelbrecht kwam ter gichte met recht en hij verklaarde dat het geld waarmee hij het goed bekomen heeft, gekomen is van zijn vaderlijke goederen.

 

1517, 08 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 154v

Franciss Onder Deyck met zijn geleverde momber Wouter Coex en met zijn huisvrouw heeft opgedragen een stukje beemd gelegen te Scholen tegenover Joris Vander Eyken. Het grenst Joris Vander Eyken op twee zijden en de straat 3). Tot behoef van Jan Schats alias Inden Boem voor een ander erf of jaargulden die Jan gelden heeft aan 't Hollons Vin' dat Brabants is. Jan is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun mangeling.

 

1517, 22 januari. Folio 155v

Goyvart Meerhouts, Reyner Scurmans, Jan Alen, Joris Vander Eyken en Arnout Hoets als gemachtigde; Jan Coex, Wouter Coex, Jan Scats, Goris Snyers, Jacop Vanden Vinne, Jan Tys, Peeter Schuermans en Joris Heeren als gemeynteneers van het dorp Scholen hebben bekend dat ze met wettige koop verkocht hebben aan Vrancken Vranckens van Diest 10 rinsgulden jaarlijks. Ze mogen deze afleggen elke gulden met 19 rinsgulden Brabants geld (een gouwen gulden voor 28 stuivers, een Andriesgulden met 29 stuivers, een philipsgulden met 25 stuivers). Valdag jaarlijks op 1 april of 15 dagen daarna. Ze hebben verklaard dat ze het kapitaal ontvangen hebben op 1 april 1514. Hiervan is een gezegelde brief gemaakt met instemming en op verzoek van beide partijen op 1 februari 1517.

Daarna kwamen nog dezelfde gedeputeerden en nog meer anderen van de gemeente van Scholen op 26 januari 1517 en ze hebben verklaard dat ze aan dezelfde Vrancken nog 3 rinsgulden jaarlijks verkocht hebben met valdag op Sint Andries aposteldach in de winter. Met dezelfde voorwaarden en te kwijten als voor. De eerste valdag zal zijn op Sint-Andriesdag 1517. Hiervan is tevens een gezegelde brief gegeven op 5 februari 1517.

 

1517, 19 februari. Folio 156

Heer Peeter Lantmeeters, in de naam van heer Willem Greven, heeft de goederen ontvangen die toebehoren aan Sinte Maria Magdalena en Joannes Evangelistenaltaar in de kerk van Donck en hij is daarvan sterfelijke momber.

 

1517, 05 maart. Folio 157v

Kathlijne Vanden Vinne met haar geleverde momber Jannes Duytsen heeft haar tocht opgedragen van een stuk erf gelegen te Scholen waar ze in getochtigd was na de dood van Willem van Wiemeringen. Het gaat om 'Jans Vanden Vinne Berch', palend 'Smeets Berch' 1), Aert Meukens kinderen 2) en Jan Joris 3). Aan haar twee kinderen Joris en Lijnke. Dezen zijn daarmee tot tocht en erf gekomen. Daarna hebben Joris en Lijnke met haar geleverde momber, haar broer Joris, het goed opgedragen tot behoef van Heynric Claes voor 28,5 rinsgulden eens. Heynric werd erin gegicht met recht.

Joris voorschreven heeft beloofd dat hij zijn zoon Teewis voor het recht zal brengen als hij oud genoeg zal zijn om deze gicht te lauderen, zodat Heynric daarvan geen hinder zal ondervinden.

Na de volgende gichte vinden we het volgende. Op 16 mei 1521 kwam Tiewis van Wyemeringe, de zoon van Joris voorschreven, en hij heeft afstand gedaan van het voorschreven goed. Zijn vader Joris heeft hem beloofd om het geld aan te leggen tot zijn behoef of goed te doen, namelijk tot 7 rinsgulden toe.

 

1517, 05 maart. Folio 157v

Kathelijn Vanden Vinne voorschreven met haar geleverde momber Jannes Duytsen heeft de wederhelft van het voorschreven goed, dat haar verstorven was na de dood van haar neef Henneke Vanden Vinne, opgedragen tot behoef van Heynric Claes voor de voorschreven penningen, vernoemd in de voorwaarden. Heynric is ertoe gekomen met recht.

 

1517, 05 maart. Folio 158

Heynric Claes van Scholen heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Scholen geheten 'den Mulders Dries', grenzend her Thielman 1), Willem Claes op twee zijden en Jannes Meukens 4). Tot behoef van Jan Alen vooor 15 rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1517, 05 maart. Folio 158

Geret Cannarts van Kermpt heeft een beemd opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'den Gruyter', als een onderpand voor 4 rinsgulden jaarlijks die Geret voorschreven verkocht heeft aan Jannes Minten win in Mielen en waarvan de gichte geschied is in Scheelen Hoff. Jan Tijs alias Cupers Vanden Wyer kwam in de naam van Jannes Minten voorschreven ter gichte. Geret staat bovendien garant met al zijn andere goederen.

 

1517, 20 juli. Folio 168v

Heer Jacop Schepers, priester en pater van het godshuis en convent van de Bogaerden binnen Diest, met zijn geleverde momber Peeter Vanden Lockensberge heeft 3 zillen broek opgedragen gelegen 'in die Rooten', grenzend jonker Jan vander Marck heer van Lummen 1), Jenneke Scoennarts 2), Jannes Rauscarts 3) en 'die Cleyn Herck' 4), tot behoef van Quinten Vanden Vinne volgens de inhoud van de moderatie. Jannes Jordens van Hasselt kwam in de naam van Quinten voorschreven ter gichte. Voorwaarde is dat Quinten tussen dit en O.-L.-Vrouw vistiatiedag eerstkomend 1518 zal geven aan de pater in de naam van het convent voorschreven, 50 rinsgulden Brabants geld eens. Quinten heeft dit beloofd 'opt beleytenisse vanden vorscreven erve ende goede ende op des heeren boeten gelijck oft met recht uytgewonnen waer'. Tevens is voorwaarde dat Quinten zal moeten geven 2,5 rinsgulden eens als hij over een jaar betaalt als een jaarrente. Betaalt hij binnen een vierdeel of een half jaar deze 50 rinsgulden af, dan moet hij slechts rente betalen volgens verloop van het jaar.

 

1517, 01 augustus. Folio 169

Quinten Vanden Vinne heeft opgedragen 3 zillen beemd gelegen in 'die Rooten' die hij 'aff gequeten' heeft de Bogaerden van Diest volgens de moderatie als men hiervoor op 20 juli beschreven zal vinden. Hij grenst jonker Jan vander Marck heer van Lummen 1), Jenneke Scoennarts 2), Jannes Rauscarts 3) en 'die Cleyn Herck' 4). Opgedragen tot behoef van Jannes Scoennarts voor 160 rinsgulden Brabants geld eens, los en ledig, vrij van alle rechten. Jannes werd erin gegicht met recht.

 

1517, 22 oktober. Folio 171v

Jan Cronen van Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk opgedragen met valdag op Kerstmis aan de goederen die hij 'behouwet hadde' aan Magriet Smeets (ten huwelijk meegekregen met Magriet) en ook aan de goederen die Jan en Magriet samen verkregen en gekocht hadden en die gelegen zijn in Scholen 'opt Sunckvinne', grenzend Sint Joris huijsken met de heer strate 1), de straat die naar 'den Balchs Wijer' gaat 2), meester Jan Clinck 3) en Jan Seekers 4). Tevens nog op een zille land 'ter Elst' gelegen. Opgedragen tot behoef van meester Jan Van Herck alias Clinck wonende in Sintruyen voor 20 rinsgulden eens Brabants geld. Lenart Van Gelmen kwam daar in de naam van meester Jan voorschreven toe met recht.

 

1517, 03 december. Folio 174v

De kinderen van Jannes Duytschen, namelijk Jan Wijmans als momber van zijn huisvrouw Meerike, Gielis Duytschen haar broer, Heynric Roeykens als momber van zijn huisvrouw Kathelijne en Lenaert van Gelmen in de naam van zijn twee kinderen Jannes en Frans, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1518, 04 februari. Folio 177v

Heer Heynric Dillen, priester, met zijn geleverde momber Willeke Claes heeft de anderhalve rinsgulden jaarlijks en erfelijk opgedragen die hij geldt aan Minten van Vlaenderen goederen gelegen onder Scholen, tot behoef van Magriet Coex weduwe van wijlen Jan Coex zaliger voor 27 rinsgulden Brabants geld eens. Magriet is ertoe gekomen met recht.

 

1518, 18 februari. Folio 178v

Peeter Sloetmeekers van Herck heeft voor hem en voor zijn broer heer Jan de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1518, 18 februari. Folio 178v

Mathijs van Cleme, Willem Schepers met zijn huisvrouw Lijsbeth hebben opgedragen een beempt gelegen bij het goed te Luy, geheten 'den Doeyen Bampt', grenzend 'den Daeners Dijck' 1), 'dat Luy Goet' 2), tot behoef van Ruelen Ruelens voor 8 rinsgulden jaarlijks erfelijk en eeuwig, te betalen in Brabants geld (28 stuivers voor de gouden gulden en 25 stuivers Brabants voor de philipsgulden en al het ander geld advenant) boven alle andere lasten die eraan uitgaan. Ruelen is ertoe gekomen met recht. Deze beemd is nog belast met 3 rinsgulden jaarlijks aan de dochter van Claes Scuytmans in Diest en met des heeren grondcijns.

Ruelen met zijn huisvrouw Magriet Smeets heeft weerom opgedragen een beemd gelegen op den Molen Wech tussen de twee bruxkens, grenzend den Molenwech 1), 'die gemeyn Stockbemde' 2) als een onderpand voor de voorschreven jaargulden totdat Ruelen de voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks staande aan Claes Scuytmans dochter zal afgekweten hebben. Tot behoef van Willem Schepers voorschreven. Willem is als momber van zijn huisvrouw ertoe gekomen met recht. Mathijs Van Cleme heeft de gicht van het voorschreven onderpand 'aff gedragen'.

 

1518, 18 februari. Folio 179

Tijs Mons alias Heytens met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens alias Van Dornick heeft 4,5 rinsgulden jaarlijks Brabants geld erfelijk en eeuwig opgedragen aan huis en hof te Scholen, have en erve en verder aan al hun goederen onder deze bank gelegen tot behoef van Arnout van Steyvort Vanden Velde wonend te Diest. Valdag elk jaar op Sinte Remeysavond, kosteloos en schadeloos te leveren in hun huis zonder schatting te geven. Arnout is erin gegicht en gegoed met recht. Tijs heeft gezegd dat hij voor elke rinsgulden jaarlijks 18 rinsgulden heeft ontvangen. Tijs heeft ermee ingestemd dat Arnout een brief hiervan kreeg.

 

1518, 18 maart. Folio 182

Aert Vanden Inde heeft 2 mud rogge jaarlijks opgedragen aan al zijn goederen onder onze jonker gelegen: een boender bemps gelegen 'int Roeyen Broeck', palend 'die Laeck' 1), Teewis Hueveners kinderen 2) en de kinderen van Jan Coex 3); een half boender bos gelegen aan 'Stappe Hey' grenzend die gemeyn strate 1), 'dat Heyken' 2). Tevens aan 15 stuivers jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van H. Vanden Inde en 'den Stapperts Beelick' in het geheel en al de goederen die hij nog verkrijgen mag tot behoef van Heylwich Op die Heyde alias Jannes voor 40 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Elke philipsgulden aan 25 stuivers en een gouden gulden aan 28 stuivers Brabants. Valdag half maart en steeds te kwijten met dezefde penningen. Heylwich werd erin gegicht en gegoed met recht. Aert moet deze twee mud rogge leveren aan het huis van Heylwich zonder dat het haar iets kost of dat ze er last van heeft.

1538 op 24 januari heeft Heylwich Op dye Heyde alias Moreyser met haar geleverde momber Jan Bogaerts deze last gekweten aan Jacob Tranners(?) panden en ze heeft bekend dat ze volledig voldaan is van deze rente en ze heeft de panden gekweten.

 

1518, 15 april. Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 183v

Joris Van Wiemeringe te Scolen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders.

 

1518, 15 april. Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 184

Aelbrecht Cronen met zijn huisvrouw Beater Van Dornick heeft haar gedeelte van 'den Mortelmanschebusse' opgedragen, gelegen te Scholen. Dit is haar verstorven na de dood van Odielie Custers. Opgedragen tot behoef van Joris Vernijen voor 5 rinsgulden eens. Joris is ertoe gekomen met recht.

 

1518, 15 april. Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 184

Beater van Dornick heeft ermee ingestemd dat het stukje erf gelegen 'in Aelbrechs Cronen Lant' te Vinnen, dat zij met haar wettige man Aelbrecht verkregen heeft, aan haar wettige man zal komen en dat hij ermee zijn vrije wil mag doen. Niemand van haar erfgenamen mag hier tegenin komen en er rechten op laten gelden.

 

1518, 15 april. Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 185

Mathijs Van Halbeeck heeft een beemd opgedragen gelegen op 'die Cleyn Herck', groot omtrent een boender, grenzend die Cleyn Herck 1), de H. Geest van Halen 2) en 3) 'den Palmen Donck', tot behoef van Tonis Vanden Wijer wonend te Diepenbeeck als momber van zijn huisvrouw Motoell(?). Tonis is ertoe gekomen met recht als momber van zijn vrouw.

 

1518, 23 april. Folio 186v

Plissis Van Buel wonend te Diest met zijn huisvrouw Magriet Cryters heeft opgedragen haar tocht van 1,5 rinsgulden jaarlijks die zij gelden had aan de panden van onze jonker, namelijk een half boender broek gelegen achter de grote korenmolen over de Demer beneden 'den colck'. Tot behoef van haar twee kinderen Bartholomeus en Lijske Cryters. De kinderen zijn daarmee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna hebben Bartolomeus en Lijske met haar geleverde momber Matheewis Custers van Linchout deze anderhalve rinsgulden weer opgedragen tot behoef van jonker Jan vander Marck 'onss liefs jonckeren heer tot Lummen' voor 27 rinsgulden eens. Peeter Neven der alde werd er in de naam van de jonker in gegicht met alle hoefs rechten. Matheus Custers heeft al zijn goederen hiervoor gezet opdat eventueel in de toekomst de jonker daaraan kosten zou kunnen recuperen indien er probleen hieromtrent zouden komen.

 

1518, 28 april. Folio 187v

Geret Berckmans met zijn huisvrouw Lijsbeth ZSwalen heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan drie vaten land gelegen te Scholen 'opt Wouendinde', grenzend Peeter van Berbroeck 1), Aert Vanden Velde 2) en dezelfde Geret 3), tot behoef van Willeke Coex zoon van wijlen Heynric Coex voor 12,5 rinsgulden eens. Willeke werd erin gegicht met recht. Het voorschreven half mud rogge jaarlijks is geen kwijtpacht.

 

1518, 15 juli. Folio 195

Digene Katelijnen van Linckhout met haar geleverde momber Hennen Staparts heeft een beemdeke opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'dat Teyns(?) Bruexken', grenzend Geertruyt Meukens 1), Coenraert van Malborch 2) en 'des heeren voert' 3), tot behoef van Meerike Stapparts, de dochter van Loywich Stapparts, maar de tocht is nog voor Jan Stapparts en Heylwich Heerien(?) haar oom en moeij. Loywich Stapparts kwam in de naam van zijn dochter Merike daartoe met recht en ze geldt 35 rinsgulden Brabants gevalueerd geld.

 

1518, 02 september. Folio 196v

Peeter Taelmans, zijn zuster Meerike, Mette en haar zuster Lijsbeth Quatters hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun moeije Lijsbeth wijlen huisvrouw van Micghiel Beckers.

 

1518, 02 september. Folio 196v

Jan en Claes Beckers hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun oom Micghiel Beckers.

 

1518, 16 september. Folio 196v

Jan Coex van Scholen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van Agneese Vanden Biesemen.

 

1518, 02 september. Folio 197

Gielis Duytsen heeft zijn gedeelte opgedragen van 'den Eykelen Velt' regenoten 'dat Schoeyeters Goet' op twee of drie zijden, en tevens drie delen van een heide gelegen aan 'die Manen Strate', grenzend Goyvaert Stapparts 1) en Jannes Meukens 2), tot behoef van Lenaert van Gelmen voor een zekere som die hierna gespecifieerd wordt. Lenaert is ertoe gekomen met recht.

Dadelijk daarna heeft Gielis voorschreven nog opgedragen vooor meier en laten in Schelen Hoff en in de handen van de meier van het laathof 'die busse' gelegen te Scholen achter Custers, geheten 'dat Breebroeck' tot behoef van Lenaert van Gelmen voorschreven. Tesamen met het vorige goed voor 60 rinsgulden want alles is in een koop gedaan. Lenaert werd erin gegicht met recht.

 

1518, 07 oktober. Jaergedinghe nae Remigij. Folio 198

Marie Vanden Grachte met haar geleverde momber Jan Slegers heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen die zij gelden had aan alle goederen van Francis Pijpen gelegen te Roeyen tot behoef van haar zoon Jannes Reyners Vanden Grachte. Jannes werd erin gegicht en gegoed met recht op voorwaarde dat hij deze zal mogen vervreemden of veranderen, maar indien Jannes zou sterven zonder enige wettige geboorte achter te laten, zal deze gulden weer gaan tot de erfgenamen van zijn voorschreven meester van moeders zijde.

 

1518, 07 oktober. Jaergedinghe nae Remigij. Folio 198v

Mr. Tijs van Binckom heeft een bloeck opgedragen gelegen op 'Stappenheyken', grenzend Peeter Van Berbroeck op twee zijden en des heeren strate op 3). Tot behoef van Geret Cannarts voor 19 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Geret is ertoe gekomen met recht. Indien zou blijken dat zijn kind, dat hij van Lijne Dreyers heeft, in dit bloeck gerechtigd was, heeft Tijs beloofd op hem en op al zijn goederen, dat hij het kind in de toekomst zal inbrengen als het oud genoeg zal zijn om deze gicht te lauderen.

 

1519, 27 januari. Folio 205v

Claes Coems der Jonge van Herck met zijn geleverde momber Jan Wiggers heeft een stukje erf opgedragen gelegen onder Scholen, geheten 'dat Cornielis Veldeken', palend 'Sint Joris Heij' 1) en die heerstrate 2), tot behoef van Geret Cannarts van Kermpt voor 23 en een halve rinsgulden eens. De huisvrouw van Geret Cannarts werd er in de naam van Geret in gegicht en gegoed met recht. Omdat dit goed gekomen is van de huisvrouw van Claes voorschreven en zij is gestorven voor de gichte gebeurd is, is uit kracht van haar testament dat hier door Claes werd geproefd de gichte gebeurd.

 

1519, 03 maart. Folio 206

Jan Joris der Jonge heeft voor hem en voor heer Gielis, voor Loywich, voor Joris en Yke de goederen ontvangen die hen na de dood van hun vader en moeder verstoren zijn.

 

1519, 03 maart. Folio 206

Joris Joris alias Vernyen heeft de goederen ontvangendie hem verstorven zijn na de dood van zijn vader Jan Joris.

 

1519, 03 maart. Folio 207

Arnout Smoers met zijn huisvrouw Lijsbeth Hueveners heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan het hele kindsgedeelte van zijn huisvrouw, dat haar na de dood van haar vader en moeder is aangekomen. Het gaat om het halve bakhuis, hof grenzend zijn zwager Jan Gaethuys 1), "het Armen Boss' 2). Opgedragen tot behoef van Jan Vanden Vinne.

Het derde deel van een beemd gelegen op deze zijde van 'der Lake' en nog hetzelfde 'aenseel' waar haar vader uitgestorven is te Roeyen draagt hij op tot behoef van Peeter Vanden Briele. Het mud voor 20 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, waarmee het ook te kwijten staat. Peeter werd erin gegicht met recht. (waarom aan twee personen?)

Op 5 februari 1534 kwam Gilis Gilis met zijn huisvrouw Marij Vanden Bryel en ze hebben het boven geschreven mud rogge kwijtgescholden en verklaard dat ze voldaan zijn van de hoetpenningen. Omdat Marij slechts tochtster is van de rente, hebben ze het geld opnieuw aangelegd aan goederen gelegen aan den Molenwech gelegen, komend van Renier Op Die Heyde en zijn zuster Beate zoals men op die datum zal vinden.

 

1519, 24 maart. Folio 210

Jan en Aert Rebouts, broers, hebben 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze erfelijk gelden aan Heynric Hoefkens goederen gelegen te Scholen op 'die Stappe', grenzend Henneke Luyten 1), 'dat Stappeheyken' 2), tot behoef van Wouter Coex voor 20 rinsgulden eens. Wouter werd erin gegicht met recht. Wouter heeft verklaard dat het geld gekomen is van zijn eerste huisvrouw en indien Wouter problemen zou krijgen hieromtrent, zullen ze ervoor instaan met al hun andere goederen.

 

1519, 24 maart. Folio 210

Jan, Leys, Lijs, Lijn en Marie Geerts, zusters en broers, hebben de goederen ontvangen die hen na de dood van vader en moeder verstorven zijn.

 

1519, 24 maart. Folio 210

De kinderen van Peeter Van Berbroeck alias Poelmans, namelijk Heynric met zijn geleverde momber Peeter Sloetmeekers, Jan Poelmans, Peeter Poelmans en hun zuster Magriet Poelmans met haar geleverde momber Peeter Sloetmeekers hebben met recht afstand gedaan van elkaars deel van hun deling hierna beschreven.

Aan Heynric is een bos gevallen met de wije geheten 'die Stap', grenzend Jan Luyten en des heeren strate, en een half boender bos gelegen op 'dat Stappen Heyken'.

Jan Poelmans kreeg een hof geheten 'den Croechs Hoff'. Aan Peeter is gevallen 'dat Gielen Velt' met een bos op 'die Leem Cuylen' en een zil broek in 'dat Roes Broeck'. Voor Magriet lieten ze huis met de hof aan het huis gelegen en een zille broek op 'dat Roeyen Broeck' gelegen en een halve bos gelegen te Lummen. Het huis voorschreven is 'choer goet' (keurgoed).

 

1519, 07 april. Folio 212v

Heer Gielis Vernijen alias Joris, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapperts heeft zijn gedeelte, namelijk het tweede gedeelte, van aenseel, huis en moeshof opgedragen waar zijn vader te Scholen uitgestorven is. Tot behoef van zijn broer Jan Joris voor 22 stuivers jaarlijks. Die kunnen gekweten worden met 22 rinsgulden eens boven alle lasten. Jan is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat indien zijn broer zou sterven voordat deze last van 22 stuivers afbetaald is, deze last zal versterven op Jan Joris of zijn kinderen en niet op de andere zusters en broers van de priester. Heer Gielis kan deze rente wel gebruiken, verkopen of via testament wegschenken. Jan Joris heeft de andere helft van huis, moeshof en een kenniphof 'daer tinden gelegen' opgedragen als een onderpand voor de 22 stuivers jaarlijks voorschreven. Heer Gielis is tot het onderpand gekomen met recht.

 

1519, 07 april. Folio 212v

Lijske Luyten anders der Weuwen heeft met haar geleverde momber Jan Schuermans 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen op 'Wouweninde' tegenover Loye Dormaels, grenzend 'Zswalen goet' 1), Hoefkens kinderen 2), tot behoef van Goris Snijders voor 17 rinsgulden eens. Te kwijten met dezelfde penningen. Goris is ertoe gekomen met recht.

 

1519, 05 mei. Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 214

Arnout van Steyvort van Diest met zijn huisvrouw Christine heeft 2 beemdekens opgedragen. Het ene heet 'tSluysken' en is gelegen bij vrouw Claes. Het andere heet 'dat Choerken' gelegen beneden Scholen in het broek. Opgedragen tot behoef van Willeken Joes voor 4 rinsgulden jaarlijks. Te kwijten met 80 rinsgulden Brabants geld eens. Willeke is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwam Jan Alen als momber van zijn huisvrouw en heeft binnen het jaar de naderschap geboden van de voorschreven beemden en Willem bekende hem de naderschap en heeft er afstand van gedaan. Jan is als naderman tot het goed gekomen met recht. Willem bekende dat er nog 70 rinsgulden in gereed geld meer gegeven waren dan in de eerste gichte vermeld staan en Aert van Steyvort heeft daarvan de pontpenningen betaald.

Marge: Deze 4 rinsgulden jaarlijks zijn afgelegd door Kathrijn Van Dornick en gekweten door Aert van Steyvordt, zoals men zal zien op 1 juli 1557.

 

1519, 05 mei. Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 215

Heer Raes van Herck, priester, met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers heeft de jaargulden opgedragen zoals hij jaarlijks gelden heeft aan Dries Dries panden wonend te Molem. Opgedragen tot behoef van meester Raes van Herck, de zoon van heer Raes van Herck voorschreven, om zich daarnee te behelpen 'in allen zijnen noettelijcken saken'. Meester Raes is ertoe gekomen met recht.

 

1519, 19 mei. Folio 216

Heer Jan Sloetmeekers met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft een halve boender bos opgedragen, gelegen te Scholen op 'Stappenheyken', palend 'dat Brey Broeck' 1) en Henric Vanden Velde kinderen 2), des heeren straet 3), tot behoef van Heynric Poelmans voor een ander goed gelegen te Herck. Heynric geeft aan heer Jan nog 4 rinsgulden toe. Heynric is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun mangeling.

 

1519, 19 mei. Folio 216

Joris Vernyen, in de naam van joffr. Cristijne Van Dornic, heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van Beate van Dornick.

 

1519, 19 mei. Folio 217v

Joris Vernyen der Jonghe heeft heel zijn versterf opgedragen dat hem na de dood van zijn vader en moeder is aangekomen, namelijk zijn gedeelte van 'den Wolput' met het huis, grenzend heer Tielman 1), Reynke Wellers 2), tot behoef van zijn broer Jan Vernyen voor 5 rinsgulden jaarlijks en erfelijk boven alle uitgaande lasten. Jan is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat indien Joris het wil, hij binnen de twee jaar weer tot zijn erve kan komen.

Jan Vernyen heeft zijn kindsgedeelte hiertegen opgedragen als onderpand voor de 5 rinsgulden voorschreven en Joris is ertoe gekomen met recht als een onderpand.

Hierna kwam Jan Vernyen en hij heeft zijn broer Joris de gicht wederom gedaan met alle voorschreven lasten en hij heeft er afstand van gedaan. Joris is ertoe gekomen met recht. Joris heeft het onderpand ook weer opgedragen tot behoef van zijn broer en hiermee is Jan weer tot het onderpand gekomen met recht.

 

1519, 09 juni. Folio 218

Lijn Creyten met haar geleverde momber Reyner Van Malborch heeft de 5 stuivers jaarlijks opgedragen die zij gelden had aan panden van Wouter Cox te Scholen gelegen, tot behoef van deze Wouter voor 5 rinsgulden eens. Wouter is ertoe gekomen met recht.

Het geld waarmee Wouter deze 5 stuivers jaarlijks afkocht, is gekomen van de eerste huisvrouw Beate Van Velpen.

 

1519, 14 juli. Folio 220v

Heynrick Polmans met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft 1 rinsgulden jaarlijks, erfelijk en eeuwig te gelden, opgedragen aan een bos gelegen te Scholen op 'die Stappe', grenzend Jan Luyten 1), de kinderen van Peeter Poelmans 2) tot behoef van Sinte Nyclaes altaer in de kerk van Halen. Het geld is gekomen van goederen die heer Jan Sloetmeekers, rector van het voorschreven altaar, uitgegeven heeft met een proclamatie. Het geld is gegeven als onderpand voor deze goederen. Heer Jan Sloetmeekers, als rector van het altaar voorschreven, is ertoe gekomen met recht.

 

1519, 06 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 221

Heynric Claes alias Hoeyplucker met zijn huisvrouw Alet ZSybens heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan een beemd gelegen te Scholen, geheten 'dat Grieten Bruexken', palend 'die Comoenge Bemde' 1), de Laeck aan de andere zijden. Tot behoef van Peeter Vanden Briele den Jongen voor 20 rinsgulden Brabants eens. Valdag jaarlijks op Sinte Remeysmisse. Peeter is ertoe gekomen met recht.

22 april 1540 kwamen Peter Vanden Briel en zijn zuster Aleyt met hun geleverde momber Peter Neven der jonge en ze hebben het voorschreven mud gekweten en verklaard dat ze voldaan zijn van zowel hoetpenningen als renten en ze kwijten het pand. Peter sprak tevens voor de andere zusters en broers en hij beloofde om ze voor het recht te brengen om te kwijten. Dat hebben ze gedaan 'op geleytenis sijnre Loenscher guederen'.

 

1519, 06 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 221v

Jan Joes van Scholen als momber van zijn huisvrouw Alet heeft de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van Marie Princen alias Van Dornick.

 

1519, 06 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 222

Jan Joes voorschreven met zijn huisvrouw Alet van Dornick heeft dit versterf weer opgedragen tot behoef van zijn dochter Alet, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1519, 06 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 222

Poul Pouls en zijn huisvrouw Katelijne Joes hebben een huis met toebehoren opgedragen gelegen te Scholen, grenzend Jan Joris 1), 'den Blommen Hoff' 2) en de sheeren straet 3), Wouter Coexs boomgaard 4), tot behoef van Peeter Joes, zijn zwager, voor 1,5 rinsgulden Brabants geld erfelijk met valdag op Sinte Remeysmisse. Peeter is ertoe gekomen met recht. Dit goed is veronderpand in de hof vander Heylichyt.

Op 12 juli 1523 heeft Poul met zijn huisvrouw voorschreven aan zijn zwager Peeter van deze anderhalve rinsgulden 1 rinsgulden verkocht, of met andere woorden laten afleggen en kwijten zoals men op die datum zal vinden.

 

1519, 20 oktober. Folio 223v

Arnout Cupers van Herck, Mathijs Snijders als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth en in de naam van Magriet Cupers, hun zuster, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.

 

1519, 10 november. Folio 224v

Poul Pouls met zjn huisvrouw Kathelijn Joes heeft een stuk erf opgedragen gelegen op 'den Meer', palend jonker Geert van Velmen 1), jonker Coenraert van Malborch 2) en 'die steege' 3), tot behoef van Jan Greven alias Gielis voor 2,5 rinsgulden jaarlijks erfelijk en eeuwig te gelden. Voor deze rinsguldens zal hij 1 hornsgulden of Erardusgulden betalen voor 12 stuivers en al het ander geld na advenant. Jan Greven moet binnen twee jaar op het goed 20 rinsgulden eens vertimmeren en in gereed geld nog 10 rinsgulden eens geven. Jan is ertoe gekomen met recht volgens hun voorwaarden.

 

1519, 15 december. Folio 226v

Mathijs Van Cleme met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gelden had aan het pand van Wouter Coex in Schuelen tot behoef van Macghiel Coems wonend te Herck 'inden Moninx Hoff' voor 18 rinsgulden eens. Micghiel werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1519, 15 december. Folio 227v

Geret Kannarts van Kermpt heeft een boender land opgedragen gelegen te Scholen, grenzend Peeter Poelmans kinderen op drie zijden en des heeren straet 4). Geret verkoopt dit land uit kracht van het testament gemaakt door zijn huisvrouw Merike Dreyers zaliger, geproefd op deze dag, en hij heeft het opgedragen tot behoef van Ghijsbrecht Poenderoes voor 20,5 rinsgulden eens. Belast met 2 penningen grondcijns. Ghijsbrecht is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat hij geen last ermee krijgt. Indien dat toch zou zijn, dan belooft Geret op al zijn goederen om dat goed te maken. Ghijsbrecht heeft Geret 3,5 rinsgulden gegeven en de overige 17 moet hij geven op Sint-Jansmisse eerstkomend.

 

1519, 15 december. Folio 228

Geret Kannarts heeft een stuk erf opgedragen gelegen in Scholen, geheten 'dat Cornielis Velt', dat hij ook verkoopt uit kracht van hetzelfde testament hierboven vernoemd, tot behoef van Goris Snijders voor een ander goed gelegen in Malepeerts Hoff. Geret geeft nog 9 rinsgulden eens toe. Goris is ertoe gekomen met recht.

 

1519, 15 december. Folio 228v

Jannes Meukens van Herck, als H. Geestmeester van de tafel van Woestherck' heeft enkele percelen opgedragen, zoals ze vernoemd zijn in de volgende proclamatie en volgens de voorwaarden van die proclamatie, voor zover de percelen onder Lummen hoven. Opgedragen tot behoef van Peeter Cuepers, die erin gegicht werd voor zover ze hier hoven en volgens de teneur van de proclamatie.

Deze proclamatie is geschreven in Latijn. Te lezen door iemand die de taal kundig is. Johannes Meukens H. Geestmeester van de armentafel van de stad Woestherck stelt in naam van de tafel van Sancti Spiritus 18 'virgatas in duabus petys ...' grenzend 'die Zeelbeemde' 1), Johannes Ranstarts 2) en 3) 'latenbus prato hospitalis dicti opidij de Woestherck'. Nog een stuk in 'de Zeelbeemde' grenzend E.H. Peter Landmeeters priester, 'de Smout Beempt'. Een ander stuk in de Zeelbeemde grenzend Mathias van Halbeeck, Heylwigis Truls. 12 'virgetas' ongeveer in 'palude' genoemd 'dat Roesbroeck' grenzend Augustijn Vilters 1), erfgenamen wijlen Petrus de Berbroeck. Nog een stuk in palude genoemd 'dat Roesbroeck' grenzend de Herck, prato van Martinus Dijnen en 'dat Ruelens Broeck' enz. 4 mei 1519.

Dan volgt nog een akte in het Latijn van de hand van de officiaal van Luik. 25 juni 1519. Toestemming tot verkoop door de momber Jan Meukens, waardebepaling van de munten, enz.

 

Daarna kwam Peeter Cuepers van Herck en hij heeft van de percelen waartoe hij hierboven gekomen is, een perceel weer opgedragen. Het gaat om 8 roeyen broek gelegen int Roesbroeck, grenzend de Herck 1), Merten Dijnen 2) en 'dat Ruelens Broeck' 3), die hij opdraagt tot behoef van Mechtelt Vanden Roeckhout onder dezelfde voorwaarden dat hij ze heeft verkregen. Mechtelt is ertoe gekomen met recht.

 

1520, 12 januari. Jaergedinghe naer derthien daghe. Folio 231v

Goyvaert van Post te Herck heeft zijn tocht opgedragen van a) een stuk land gelegen aan 't Hulten Cruys' omtrent 3 zillen groot, grenzend het gasthuis van Halen 1), Goyvaert Vanden Wijer 2); b) een halve zille bos gelegen bij 'die Tiechelen' te Scholen, palend Goyvart Vanden Wijer voorschreven 1) en Jan Claes 2); c) een heike gelegen bij 'Hoeyeters', grenzend het goed van Hoeyeters 1) en Geret Jacop kinderen 2). Opgedragen tot behoef van zijn twee kinderen Grietke en Ryxke. Daarmee zijn de twee kinderen tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu vruchtgebruik en eigendom in de zelfde handen zijn, hebben Heynric Ponderoes met zijn huisvrouw en Ryxke voorschreven met haar geleverde momber haar zwager Heynric Ponderoes enkel het perceel dat gelegen is aan het Hulten Cruys opgedragen tot behoef van Heylwich Truls alias Vanden Wijer, de huisvrouw van wijlen Goyvart Vanden Wijer, voor 20 rinsgulden eens. Heylwich werd in het goed gegicht met recht.

 

1520, 26 januari. Folio 234

Vaes Schuermans heeft de helft van zijn bos opgedragen, gelegen te Scholen bij de 'heeren van Triecht Boss' 1) en Jan Inden IJs Vogels kinderen 2), tot behoef van zijn broer Peeter voor 17 rinsgulden eens. Peeter is ertoe gekomen met recht. Deze helft is gelegen tegen 'die noen sonne' en zo blijven de heren van Triech grenzen op de noorderzon.

 

1520, 09 februari. Folio 234v

Heynric Poelmans met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft een bos opgedragen gelegen te Scholen op 'die Stappe', palend 'dat Breebroeck' 1), 'die Stappe Heyde' 2), Jan Vanden Inde 3) en Loye Lemmens 4). Opgedragen tot behoef van heer Goyvaert Snoexs, priester, voor 27,5 rinsgulden eens Brabants. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1520, 09 februari. Folio 234v

Aelbrecht Croonen van Scholen heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen op en aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend het goed te Vinnen 1), des heeren strate op twee zijden en 'dat Custers Goet' 4), tot behoef van Arnout Swarts van Linchout voor 10 rinsgulden Brabants geld (1 ingelot voor 3 rinsgulden, 1 hongers ducaet voor 2 rinsgulden en al het ander geld navenant.) Te kwijten met gelijke penningen. Valdag op 'Lichtdach'. Arnout werd erin gegicht met recht.

23 september 1540 hebben de kinderen van Jan Cluckers, namelijk Jan, Henrick en Jan Afflissen man en momber van zijn huisvrouw, het voorschreven half mud jaarlijks gekweten. Ze hebben het kapitaal ontvangen uit handen van de zes kinderen van Aelbrecht Cronen en kwijten de panden van deze last en rente.

 

1520, 09 februari. Folio 234v

Peeter Joes van Scholen heeft een halve zille broek opgedragen gelegen 'int Francen Broeck', palend Teewis Herien O en 'dat Hamels Broeck' 2), tot behoef van Symon Heerien voor 16 rinsgulden. 10 rinsgulden waren Brabants en 6 Luiks (Luydick). Symon is ertoe gekomen met recht.

 

1520, 09 februari. Folio 235

Heer Tielman Smeets met zijn geleverde momber Peeter Neven heeft zijn huis en hof opgedragen gelegen te Scholen, palend Jan Joris Wolput 1), Lijs Mellen en heer Goyvaert kinderen 2), des heeren strate 3), tot behoef van Jan Stappers van Linchout voor 60 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten die eraan uitgaan. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1520, 19 april. Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 239

Thijs Snyders met zijn huisvrouw Lijsbeth Cupers heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Roeyen Onder, hei en bos, groot omtrent een boender, grenzend des heeren strate 1), Wolfs kinderen 2). Tot behoef van Liebrecht Meerhouts voor 29 rinsgulden eens (1 ingelot voor 3 rinsgulden 3 stuivers, 1 gouden gulden voor 29 stuivers, 1 philipsgulden voor 26 stuivers en het ander geld in verhouding). Het is belast met 2 penningen grondcijns. Liebrecht is ertoe gekomen met recht en hij heeft aan zijn moeye Beate Stappers haar leven lang haar gebruik ervan bekend. Daarom betaalt Liebrecht de pontpenningen half 'nae dat coop was'.

 

1520, 19 april. Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 239v

Pouls Pouls met zijn huisvrouw Katelijn Joes heeft een stuk erve opgedragen geheten 'den Witsaerts', grenzend Jan Alen 1), Gielis Coex 2); tevens een stuk erf gelegen voor Sinte Joris Huysken, palend 'dat boeynder ende Bovenroet'(?) 1), die stege van 'den Boven Roet' 2); nog een half boender beemd gelegen aan 'die Voert' bij Bartholomeus Claes, palend Jan Joes op twee zijden, Ingel van Kermpt 3). Opgedragen tot behoef van Jan Hueveneers voor een ander erve gelegen onder Steyvort hovende. Jan is ertoe gekomen met recht.

Jan heeft aan Poul beloofd dat als hij van de goederen hovend onder Steyvort enige last zou ondervinden, dat hij deze dan zal goed doen op dit erve.

 

1520, 05 mei. Folio 241v

Jan Hueveners met zijn huisvrouw Heyloff Smeets heeft een stukje erf opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'den Achtersten Witseert'(???), palend joncker Coenraert van Malborch 1), 'den Wolput'(?) 2), tot behoef van Jan Alen voor 36 rinsgulden eens. Jan Alen is ertoe gekomen met recht. Jan Hueveners mag op dit erve eens winnen en zaaien dit jaar. Indien het Jan Alen niet 'aff bescudt en wordt' (niet vernaderd wordt) zullen hij en Jan Hueveneers de vruchten gelijk delen. Bij vernadering zal degene die vernadert 'die vrome' (de opbrengst, oogst) ook maar half hebben.

 

1520, 14 juni. Folio 245v

Lenaert van Gelmen als H. Geestmeester van Herck heeft een stuk broek opgedragen, gelegen onder Scholen, palend 'dat Boven Roet' op twee zijden, 'den Luyker Bos' 3) en Jan Alen 4), tot behoef van Liebrecht Meerhouts volgens de proclamatie die hierna volgt. Liebrecht is ertoe gekomen met recht.

Hierna volgt de proclamatie in het Latijn. Te lezen door iemand met kennis van de taal.

Leonard van Gelmen en Johannes Clingers mombers van de H. Geest van de stad Woestherck verkopen een stuk broek gelegen in Scholen aan Libertus Meerhouts. De mombers van de Sint Joriskapel van Schulen.... rector van het altaar van Beate Marie Virginis in die kapel.... Kerstmis ... 30 stuivers. 13 maart 1520.

Nog een tweede akte in het Latijn. 1520, 26 april.

 

1520, 28 juni. Jaergedinghe nae Sint Jans Baptisten. Folio 248

Poul Hagels heeft zijn gedeelte opgedragen van een beemd gelegen te Scholen aan 'die Voert' voor Griet Hagels tot behoef van Henne Greven, zijn zwager, voor 3,5 rinsgulden eens boven alle lasten. Henne is ertoe gekomen met recht.

 

1520, 08 november. Folio 253v

Reyner Op die Heyde alias Beateren heeft op alle cijnsgoederen waar Mathijs van Halbeeck en Agneese Lansenryt uitgestorven zijn en die Agneese, met instemming van haar wettige man voorschreven, aan hem, Reyner, gemaakt had via haar testament en die aan Reyner zouden komen na de dood van haar man voorschreven een rinsgulden jaarlijks bekend met valdag op Sinte Andriesmisse. Gemaakt aan: Mathijs Moens zoon van Jannes Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Dijonijs van Vinnen 1 rinsgulden jaarlijks, Mersielis zoon van Loych Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Jan zoon van Peeter Neven en petekind van Agneese 1 rinsgulden jaarlijks, Hennen Goris te Scholen 1 rinsgulden jaarlijks, Beate Op die Heyde 1 rinsgulden jaarlijks en zijn zuster Alet Op die Heyde eveneens 1 rinsgulden jaarlijks. Elke rinsgulden wordt aan 20 stuivers Brabants gerekend, zoals in het testament staat. Reyner mag deze rinsgulden jaarlijks elk kwijten met 18 rinsgulden eens of ze aan andere goede panden assigneren of bewijzen.

 

1520, 08 november. Folio 253v

Reyner Op die Heyde alias Beateren heeft op alle cijnsgoederen waar Mathijs van Halbeeck en Agneese Lansenryt uitgestorven zijn en die Agneese, met instemming van haar wettige man voorschreven, aan hem, Reyner, gemaakt had via haar testament en die aan Reyner zouden komen na de dood van haar man voorschreven een rinsgulden jaarlijks bekend met valdag op Sinte Andriesmisse. Gemaakt aan: Mathijs Moens zoon van Jannes Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Dijonijs van Vinnen 1 rinsgulden jaarlijks, Mersielis zoon van Loych Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Jan zoon van Peeter Neven en petekind van Agneese 1 rinsgulden jaarlijks, Hennen Goris te Scholen 1 rinsgulden jaarlijks, Beate Op die Heyde 1 rinsgulden jaarlijks en zijn zuster Alet Op die Heyde eveneens 1 rinsgulden jaarlijks. Elke rinsgulden wordt aan 20 stuivers Brabants gerekend, zoals in het testament staat. Reyner mag deze rinsgulden jaarlijks elk kwijten met 18 rinsgulden eens of ze aan andere goede panden assigneren of bewijzen.

 

1521, 10 januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 258v

Jan Greven alias Gielis met zijn huisvrouw Genne Hagels heeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen aan het hele kindsgedeelte van zijn vrouw gelegen onder Scholen, ot behoef van Joris Vernijen voor 10 rinsgulden eens (1 golde crone voor 2 rinsgulden, 1 ingeloft voor 3 rinsgulden 5 stuivers). Te kwijten met gelijke penningen. Joris is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwam de dochter van Joris Verneyen, namelijk Marie met haar wettige momber Jan Pouls, en heeft bekend dat ze de hooftpenningen (het kapitaal) ontvangen heeft van de voorschreven 10 stuivers van Jan Greven en ze heeft de panden gekweten.

 

1521, 24 januari. Folio 259v

Jan Goris wonend te Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen, palend Meewis Claes kinderen O, Wouter Coex W en des heeren strate 3). Deze rinsgulden had zijn vrouw zaliger hem via haar testament gelaten had om te verkopen, zoals men geproefd vinden zal op 20 december 1520. Opgedragen tot behoef van Peeter Witten van Diest voor 18 rinsgulden eens. Te kwijten met gelijke penningen, namelijk met 'Erardus Luycker munten', half stuivers enz. Peeter is ertoe gekomen met recht.

 

1521, 07 februari. Folio 260

Heer Tielman Smeets met zijn geleverde momber Ruelen Ruelens heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan een huis met het land daaraan gelegen 'daer men over te Scholen nae die kerck geet door die stegen aenden habeel', grenzend Meerike Claes op twee zijden, die stege 3), tot behoef van Aert Swarts van Linchout voor 21 rinsgulden Brabants geld (een philipsgulden voor 25, een gouden gulden voor 28 stuivers eens). Aert is ertoe gekomen met recht.

 

1521, 07 maart. Folio 262

Jan Goris van Scholen heeft de panden van Reyner Op die Heyde gekweten van de rinsgulden jaarlijks die Agneese Lansenryt hem via testament gelaten heeft. Hij heeft bekend dat hij van Reynder de hoeftpenningen ontvangen heeft.

 

1521, 07 maart. Folio 262

Jan Goris van Scholen heeft de panden van Reyner Op die Heyde gekweten van de rinsgulden jaarlijks die Agneese Lansenryt hem via testament gelaten heeft. Hij heeft bekend dat hij van Reynder de hoeftpenningen ontvangen heeft.

 

1521, 07 maart. Folio 263

Heer Peeter Vanden Bogaerde, priester en kapelaan en rectoer van het H. Geestaltaar in de kerk te Woestherck, met zijn geleverde momber Joris van Coosen en heer Goyvaert Snoexs kapelaan en rectoer van het 'Sint Aechtens altaer' in de kerk van Woestherck met zijn geleverde momber Jan Ruttens hebben een alde groten jaarlijks opgedragen die zij als anniversariënheren erfelijk hadden gelden aan en op een hof gelegen te Scholen tegen Meerike Claes. Deze hof grenst des heeren strate 1), het broek aan de andere zijden en Merike Claes voorschreven 3) en Jan Snijders 4). Opgedragen tot behoef van de fabriek en luminaris in de kerk van Scholen voor een andere jaargulden die aan de voorschreven kerk vroeger gelaten was door heer Jan van Halbeeck ridder aan landen gelegen onder Herck, hovend in Sinte Amoers Hoff. De kerk heeft er sinds mensenheugenis geen betaling meer van gehad en de panden zijn uitgewonnen geweest wegens wanbetaling van de grondcijns. De anniversariënheren van Herck hebben nu deze panden gekweten met alle kosten uit de handen van de grondheer van het laathof voorschreven. Ze hebben er afstand van gedaan volgens de inhoud van hun voorwaarden. Joris Vernyen kwam in de naam van Sint Joris voorschreven, of de kerk van Scholen voorschreven, ter gichte met recht op voorwaarde dat de voorschreven kerkmeesters de gicht ook in Herk zullen doen aan de voorgenoemde heren priesters.

 

1521, 25 april. Folio 268

Jannes Claes van Scholen heeft aan Mathijs Joris panden 1 mud rogge jaarlijks kwijtgescholden. Hij ontving kapitaal en alle verlopen renten. Jannes was tochter van het mud rogge jaarlijks en hij heeft al het versterf dat hij had vanwege zijn overleden broer Willem tot borg gezet voor het geval dat Mathijs Joris in de toekomst enige hinder zou ondervinden vanwege de kinderen van Jannes. Ze zullen de som aan het versterf mogen verhalen.

 

1521, 16 mei. Folio 270

Liebrecht Creyten met Jannes Vander Molen, zijn geleverde momber, heeft de 12 stuivers jaarlijks opgedragen die hij trekt aan een hoeffken toebehorend aan Merike Dries, gelegen op 'die Cleijn Herck' tegenover 'den Belick' ('Lelick' staat er eigenlijk). Het grenst 'die Cleyn Herck' 1), des heeren strate op twee zijden en Meriken Lantmeeters 4). Opgedragen tot behoef van Arnout Cupers voor een ander goed gelegen onder Herck. Arnout is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun mangeling.

 

1521, 06 juni. Folio 273v

Joris Vernyen van Scholen heeft zijn gedeelte van 'den Bogaerts Eute' opgedragen, namelijk het derde deel, en zijn derde deel van een broek gelegen achter 'de slach molen' tot behoef van Heynric Garen voor 9 stuivers jaarlijks. Deze staan steeds te kwijten met 9 rinsgulden eens. Heynric moet op Sinte Dyonijsmisse eerstkomend 3 rinsgulden eens geven in afkorting van de 9 rinsgulden als een onderpand. Daarom behoudt Joris het opgaande hout ook dat op deze goederen staat maar hij moet het binnen twee jaar kappen. Heynric is ertoe gekomen met recht.

Op 9 januari 1522 kwam Heynric en hij heeft Joris weer in de gicht gedaan van de voorschreven goederen 'want hij Joris niet en heeft connen genoech gedoen'. (Heynric kon de drie rinsgulden dus niet geven als onderpand en dus is de gichte teniet.)

 

1521, 27 juni. Jaergedinge nae Sinte Jans dach. Folio 275

Jan Heymelers heeft zijn gedeelte van een stukje erf of een 'hostat' opgedragen, gelegen te Scholen en geheten 'den Beyart'. Het goed grenst het kerkhof van Scholen 1), Reynke Wellers Hof 'achter der schutters huys' op twee zijden en Herman Borgelons' huis 4). Opgedragen tot behoef van Herman Borchelons voor 6 rinsgulden eens, half Brabants en half 'Loeyens' geld. Herman is ertoe gekomen met recht. De huisvrouw van Jan was er ook bij want het goed was aan Jan gegeven door de huwelijksvoorwaarden omdat zij natuurlijk is.

 

1521, 06 juli. Folio 276

Jan Vanden Inde heeft opgedragen een stuk erf geheten 'dat Goyvarts Velt' gelegen onder Scholen op die Heerstrate bij Berbroeck, grenzend Aert Vanden Inde 1), Vaes Creyten kinderen 2) en die gemeijn heerstrate 3), tot behoef van Aert Vanden Inde. Aert is ter gichte gekomen met recht. (geen koopsom)

 

1521, 06 juli. Folio 276

Joris Vander Eyken als momber van Sint-Joris te Scholen heeft aan Ghielis Duytschen en zijn zwager Heynric Ruebens en hun panden gekweten voor hun gedeelte van 1 rinsgulden jaarlijks die Luytken van Wyemeringen zaliger vroeger aan Sint-Joris had gemaakt.

 

1521, 06 juli. Folio 276v

Pouls Swinnen met zijn huisvrouw Meerike Luyten heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen op en aan zijn huis en hof gelegen te Scholen, grenzend Meerike Claes O, Wouter Coex W, die gemeijn strate 3) en tevens aan een zille broek gelegen aan 'die Crommen Eyck', palend Joris Vander Eyken 1), 'die Krickelslake' 2). Opgedragen tot behoef van Sint-Joris te Scholen voor 18 rinsgulden goed geld (1 erardusgulden voor 12 stuivers en ander goed geld in verhouding). Te kwijten met dezelfde penningen. Joris Vander Eyken kwam als momber van Sint-Joris ter gichte met recht.

 

1521, 06 juli. Folio 276v

Reynke Wellers heeft 2 stuivers jaarlijks opgedragen in dezelfde munten als hiervoor, namelijk Erardusgeld, op en aan een hof gelegen bij het kerkhof van Scholen en 'der scatten(?) huijs van Scholen metter steeghen' 3), tot behoef van Sint-Joris van Scholen. Reyner of zijn nakomelingen mogen altijd kwijten 'den penninck met achthien'. Joris Vander Eyken is als momber van Sint-Joris daartoe gekomen met recht. Deze 2 stuivers zijn eveneens gekomen van Luytken van Wiemeringen.

 

1521, 10 augustus. Folio 277

Aert Vanden Inde verscheen persoonlijk en verklaarde dat hij met wettige koop heeft verkocht aan het zusterklooster binnen Hasselt gelegen twee en een half mudde rogge 'Hessels pachts' en Hesselse mate met valdag elk jaar op 'Sinte Peeters en Pauls martelisatie avont'. De rogge moet elk jaar binnen het klooster geleverd worden op zijn kosten. Voor elk mudde heeft Aert 33 rinsgulden eens ontvangen. In totaal gaat het dus om 82,5 rinsgulden (20 stuivers voor elke rinsgulden gerekend, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 5 stuivers, 1 gouden philipsgulden voor 27 stuivers, 1 gouden 'choer vorstgulden' voor 20 stuivers, 1 gouden 'pleijncrone metten sonne' voor 2 rinsgulden (p.264 klinkende munt), 1 Erardus 'inkelen' gulden voor 12 stuivers). Steeds te kwijten met dezelfde penningen en in een keer af te betalen en met volle pacht van 2,5 mudde rogge. Aert heeft als pand een half boender land gesteld, gelegen op die heerstrate bij Berbroeck, geheten 'dat Goyvarts Lant oft Velt' dat hij op het voorgaande genachte verkregen heeft van Jan Vanden Inde als een pand en onderpand voor 4 halster rogge jaarlijks in afkorting van de 2,5 mud, tot behoef van het klooster. Jannes Moons kwam in de naam van het voorschreven klooster in de pacht ter gichte met recht volgens hun voorwaarden. Voorwaarde is dat Aert of zijn nakomelingen de 2,5 mudde rogge jaarlijks in het geheel moeten kwijten, ook al zijn ze met de gicht in drie gedeeld. Van de 2,5 mudde rogge staan 20 halster gegicht in de hof van joncker Geert Van Velpen op 2 augustus van 1521 en op dezelfde voorwaarden. Tevens staan er hiervan 6 halster in de hof Vanden Dyck gegicht op 10 augustus, op dezelfde voorwaarden. Aert Vanden Inde staat met al zijn goederen hebbende en verkrijgende garant dat het klooster zijn geld daaraan zal mogen terugeisen.

Op 20 oktober 1530 verschenen zuster Johanna Vanden Berch en zuster Yde Stouten, zusters van het convent van binnen Hasselt, met hun geleverde momber Jannes Moens. Zij hebben, uit kracht van hun machtiging, de voorschreven 2,5 mudde rogge kwijtgescholden en gekweten met alle verlopen pachten, zowel in de ene hof als in de andere: onder onze joffrouw, in de Hof van joncker Geert en in de Hof Vanden Dyck. Het geld werd door het klooster op dezelfde dag van de kwijtschelding weer aangelegd.

Commissie van de zusters. Pater Germaen Bossen en zuster Geertruyt van Millen mater nu ter tijd van het zusterklooster van de derde regel van Sinte Franciscus geheten Sinte Katherijnen Dael binnen Hasselt hebben in hun beraad beslist dat ze mits deze brief zuster Alet Nuelens 'procuraertorsse', zuster Mechtelt Suyen en Johanne Vander Beeck, zuster Yde Stouten samen en elk apart machtigen om alle goederen, lijftocht, cijns, renten, pachten of gerede have die het klooster toebehoren op te volgen en alle opbrengsten te ontvangen, te manen, geleytenis te nemen, te kwijten, te verkopen enz. Het zegel van het convent werd aan de brief bevestigd in het jaar 1525 op 11 januari. Getekend 'de Pomerio', presbyter et secretarius.

 

1521, 03 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeysmisse. Folio 280v

Joris Van Wyemeringen heeft opgedragen zijn tocht van een zille beemd gelegen in Roeyen Broeck, grenzend 'die Donck' 1), 'den Kelberchs Bampt' 2) en Wouter Stapparts 3) tot behoef van zijn zoon Teewis Van Wyemeringen. Daarmee kwam Teewis tot tocht en erve met recht. Terstond daarna, nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Teewis deze zille weer opgedragen tot behoef van Kathelijn Vanden Vinne voor 25 rinsgulden eens (1 ingelot voor 3 rinsgulden 5 stuivers, 1 philipsgulden voor 27 stuivers, 1 golde crone voor 2 rinsgulden enz.). Kathelijn is ertoe gekomen met recht.

 

1521, 03 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeysmisse. Folio 281

Jan Coex, zoon van Heynric Coex, heeft 1 rinsgulden opgedragen aan zijn huis en hof gelegen te Scholen, grenzend Loywich Lemmens 'effen lant' 1), Kathelijne Vanden Vinne 2), Peeter Joes 3), des heeren strate 4). Draagt tevens een busselken op gelegen op 'die Tiechelrij', grenzend Joris Vander Eyken 1), Joncker Coenraert van Malborch 2), Merike Claes 3), tot behoef van Reyner Van Vlaenderen alias Menten voor 19 rinsgulden eens (1 ingelot voor 3 rinsgulden 5 stuivers, 1 philipsgulden voor 27 stuivers). Reyner is ertoe gekomen met recht.

Reyner heeft het geld ontvangen uit handen van Heynic Claes 'ende vander sonen zijn vaders'. Reyner heeft deze gicht eerst ontvangen op 30 oktober.

Hierna kwam Reyner voorschreven op 30 oktober 1522 en hij heeft voor de schepenen bekend dat alle 'erffluyde' van de voorschreven panden waar de rinsgulden jaarlijks aan gegicht staat, deze rinsgulden moeten kwijten en afleggen met penningen zoals in de voorgaande gichte genoemd zijn.

 

1521, 17 oktober. Folio 282v

Joris Vernyen, als kerkmeester van Sint-Joris te Scholen, heeft de panden van Henneke Snijders gekweten en hem kwijtgescholden van zijn gedeelte, namelijk 7 stuivers jaarlijks, die Henneke aan Sint-Joris moest betalen voor zijn gedeelte van 1 rinsgulden jaarlijks. Deze rinsgulden jaarlijks had Luyte van Wiemeringen aan Sint-Joris gelaten met testament. Vernyen heeft het geld weer aangelegd aan panden van Pouls Swinnen.

 

1522, 23 januari. Folio 290v

Joris Vernijen der Jonghe heeft een stuk erf opgedragen gelegen in 'den Wolput' en in hetzelfde stuk gelegen dat zijn broer heer Gielis toebehoort. Het grenst Joris 1), 'der Witsaert' 2). Opgedragen tot behoef van zijn broer heer Gielis Vernyen voor 4 rinsgulden eens Brabants geld boven alle lasten. Heer Gielis is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 23 januari. Folio 290v

Magriet Tielens die Alde met haar geleverde momber Joris Van Coosen heeft haar halve tocht van haar goederen opgedragen tot behoef van haar dochter Magriet, voor zover haar gedeelte reikt. Hiermee is Reyner van Malborch als wettige momber van Margriet die Jonge tot tocht en tot erve gekomen met recht. Nu tocht en erve samen zijn, heeft Reyner met zijn huisvrouw 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen met valdag te Kerstmis op en aan het voorschreven gedeelte van zijn huisvrouw tot behoef van Joris Vernyen den Alden. De ene rinsgulden is tevoren gegicht en die mag men leggen en kwijten met 20 rinsgulden eens. De rinsgulden die er nu bij wordt gezet, is aan 16,5 rinsgulden en moet ook met dezelfde penningen gekweten worden. Joris is ertoe gekomen met recht. Reyner heeft zijnder vrouwen (schoonmoeder) Magriet weer in haar tocht gezet.

 

1522, 06 maart. Folio 297v

Joris Van Wyemeringen wonend te Scholen heeft zijn tocht opgedragen van een hoefke gelegen te Scholen, geheten 'dat Bloemen Hoefken', grenzend des heeren strate 1), Heynric Meukens erfgenamen 2), Joris en Wouter Cox 3), tot behoef van zijn zoon Teewis. Zo is de jonge Teewis tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en eigendom samen zijn, heeft de Jonghe Teewis het voorschreven 'Bloemen Hoeffken' opgedragen tot behoef van Jan Joris van Hesselt en zijn zwagerin Lijnke Stapperts voor 20 rinsgulden lopende paeije boven alle lasten die eraan uitgaan. Jan en Lijnke zijn ertoe gekomen met recht. De kopers betalen het pontgeld vooraf : 21 stuivers pontpenningen.

 

1522, 06 maart. Folio 298v

Reyner Wellers van Scholen met zijn huisvrouw Beate Stappaerts heeft aan Sinte Marten van Woestherck uit zijn vrije wil bekend 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk schuldig te zijn aan een stuk erf gelegen te Roeyen tegenover Teewis Hueveners gelege, grenzend die steghe 'daer men doer veert van Roeyen naet broeck' O, 'die Laeck' 2), die gemeijn strate 3). Over deze gulden is er een geschil geweest waardoor hij onbetaald was blijven staan. Willem Vanden Bossche heeft deze bekentenis in de naam van Sint-Merten voorschreven ontvangen.

 

1522, 06 maart. Folio 300

Gielis Coex met zijn huisvrouw Katerijne heeft een stukje erf opgedragen gelegen te Scholen in 'den Witsaert'. Zijn gedeelte grenst Jan Alen op drie zijden en joncker Coenraert 4). Opgedragen tot behoef van Jan Alen voor 35 rinsgulden Brabants geld eens. Jan is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 06 maart. Folio 301

Willem Schepers van Herck heeft een goed opgedragen, zijn gedeelte ervan, dat hij van Aert Vanden Inde vernaderd had ('aff bescudt hadde') en dat gekomen was van Willem Valkarts en zijn huisvrouw Katerijn Schepers. Het grenst Marie Lantmeeters 1), Marie Vanden Nuyten 2), de beek 3). Opgedragen tot behoef van Matheewis Clingers van Herck wonend te Worpe. Matheewis is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 21 maart. Folio 301v

Alet Valkarts met haar geleverde momber Peeter Joes alias Lantmeeters heeft opgedragen haar tocht van ongeveer een zille dries gelegen bij den Worpe voor Herck, grenzend Marie Lantmeeters 1), Marie Vanden Nouyt 2), de Winterbeeck 3) en Matheewis Clingers 4), tot behoef van haar dochter Meerike. Jan Sterken kwam als momber van zijn huisvrouw Meerike voorschreven tot tocht en erve.

Dadelijk hierna, nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Jan Sterken voorschreven met zijn huisvrouw Meerike het goed opgedragen tot behoef van Matheewis Clingers voorschreven voor 12,5 rinsgulden eens lopende 'paeije', voor zover het hier hooft. Mathewis is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 21 maart. Folio 302

Heer Gielis Vernyen, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapparts heeft een beemd opgedragen gelegen in Scholen, geheten 'den Boss', grenzend Reynke Coenraerts 1), des heeren strate 2), de kinderen van Magriet Hagels 3). Draagt nog de jaargulden op die hij jaarlijks gelden heeft aan huis en hof van Jan Vernyen, zijn broer. Het gaat om 22 stuivers zoals men vinden zal gegicht op 7 april 1519. Deze 22 stuivers jaarlijks mogen Jan of zijn erfgenamen kwijten met 20 rinsgulden (het is na datum van de gichte niet toegestaan dat ze te kwijten staan aan 22 rinsgulden). Opgedragen tot behoef van Willem Tijs alias Jannes voor een andere jaargulden die de onderdanen van Gestel aan Willem gelden volgens de gezegelde brief die ervan is. Willem werd erin gegicht en gegoed met recht. Mocht Willem problemen krijgen vanwege de beemd dan heeft heer Gielis met zijn momber beloofd om dit goed te doen op zijn andere goederen.

 

1522, 21 maart. Folio 302

Dadelijk hierna heeft Willem Tijs voorschreven deze jaargulden die hij jaarlijks gelden heeft aan de onderdanen van het dorp van Gestel onder Lummen gelegen, voor zover ze hier hoven en volgens de inhoud van de gezegelde brief, opgedragen tot behoef van heer Gielis Vernijen, priester, volgens de inhoud van hun ruil goed voor rente zoals voor beschreven. Heer Gielis werd erin gegicht en gegoed met recht volgens hun mangeling.

 

1522, 21 maart. Folio 302v

Joris Vernyen heeft zijn gedeelte opgedragen van zijn versterf gelegen onder Goerselaer, namelijk 'die Cuylen' grenzend Jan Robijns, en zijn gedeelte van de 'Stock beemde', grenzend Jan Swarts van Linchout 1) en Goesen Claes 2). Tevens draagt hij nog zijn gedeelte op van een stuk broek gelegen op 'die Vorste Stock Beemde' boven 'den Linter Bampt' tot behoef van Peeter Schuermans, zijn zwager, voor 15 rinsgulden Brabants geld eens. Peeter is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 21 maart. Folio 302v

Servaes Schuermans heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan anderhalve zille broek gelegen 'opt Lutkensoir', palend de Demer 1), Geret Pijls 2) en Meerike Claes 3), tot behoef van zijn broer Peeter Schuermans voor 19 rinsgulden eens Brabants geld (1 philipsgulden voor 25 stuivers en de rest in verhouding). Te kwijten met gelijke penningen. Peeter is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 01 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 304v

Pouls ZSwinnen alias Hagels heeft een huis met de halve hof opgedragen gelegen in Scholen, dat hem verstorven was na de dood van vader en moeder, en met ook het gedeelte dat hij van zijn broer Jan gekocht heeft, grenzend des heeren strate 1) en Jan Joris erfgenamen 2). Opgedragen tot behoef van Joris Vernyen voor 27 rinsgulden Brabants geld eens boven de pontpenningen. Joris is ertoe gekomen met recht.

 

1522, 01 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 304v

Heynricus Poelmans met zijn geleverde momber Lenaert Van Gelmen heeft opgedragen een stuk erf onder bos en wei, grenzend Jan Luyten 1), Jan Poelmans 2), Peeter Poelmans 3) en de gemeijn strate 4). Opgedragen tot behoef van heer Goyvaerts Snoexs, priester, onder vorm van mangeling met andere goederen gelegen onder Herck. Dat betreft een mud rogge jaarlijks dat Mathewis Cauberchs moet betalen. Heer Goyvaert geeft nog 25 rinsgulden 'lopende paeijen' eens toe, behalve andere lasten die daar uitgaan. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil en zij betalen de pontpenningen half en half.

 

1522, 01 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 305

Heynric Claes van Scholen heeft de tocht opgedragen die hij bezit na de dood van Marie Creyten tot behoef van Peeter Creyten, Katerijne Creyten en Pinxt Creyten, die daarmee tot tocht en erve gekomen zijn.

Dadelijk daarna hebben Peeter Creyten en Katerijne en Pinxt voorschreven, beiden met hun geleverde momber Reyner Wellers, opgedragen een 'pinseel' (perceel) van de hiervoor ontvangen goederen, namelijk hun helft van een busselke gelegen aan die Heerlen Strate, grenzend deze straat 1), meester Jan Van Herck bos 2), Aert Vanden Inde 3), tot behoef van heer Goyvaert Snoexs, priester, voor 12 rinsgulden 'lopende paeijen'. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

Hier vinden we een verwijzing naar het stukje hieronder, maar dat kan hier geen betrekking op hebben m.i. Hoort bij de volgende gicht.

Hierna kwam Joris Vermyen van Scholen, de broer van heer Gielis voorschreven, op 11 september en hij heeft de naderschap gepresenteerd van het goed dat heer Gielis voorschreven geruild en verkocht heeft aan Willem Tijs. Willem heeft aan Joris de naderschap bekend en zich ontgicht. Joris werd er als naderman in gegicht en gegoed met recht.

 

1522, 01 mei. Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 305v

Heer Gielis Vernyen, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapperts heeft zijn gedeelte opgedragen van een stukje erf gelegen Inden Wolput te Scholen, tot behoef van Willem Jannes alias Tijs voor een mudde rogge die Willem voorschreven gelden had aan Willem Reyners panden te Meldelaer. Deze staan te kwijten met 20 rinsgulden Brabants geld. Willem Jannes moet nog op Sinte Gielissmisse eerstkomend 18 rinsgulden Brabants geld eens geven. Willem werd erin gegicht en gegoed met recht.

Willem Tijs heeft dat voorschreven mudde rogge opgedragen onder vorm van ruil tot behoef van heer Gielis voorschreven. Daartussen is Heynric Tijs, broer van Willem voorschreven, gekomen en hij heeft de naderschap van het mudde rogge gepresenteerd en hem daartoe dadelijk het bedrag van 20 rinsgulden gegeven. Heer Goyvaert ging ermee akkoord met uitzondering van lijcop en godspenning. Heynric werd in het mudde rogge gegicht met recht en heeft het geld betaald. Hij is tevens borg voor de andere 18 rinsgulden voor het geval dat Willem niet op de afgesproken dag betaalt.

 

1522, 15 mei. Folio 307

Heynric Clingers van Herck met zijn geleverde momber Joris van Coosen heeft opgedragen de twee rinsgulden jaarlijks, die hij gelden had aan 'den Auwen Bampt' die pacht toe te behoren aan Willem Duytschen, tot behoef van Matheewis Clingers, zijn broer, voor een andere goed gelegen binnen Herck. Het gaat in Herck om het huis waar hun vader uitgestorven is. Lenaert Van Gelmen kwam in de naam van Mathewis voorschreven tot de gichte met recht.

 

1522, 25 juni. Jaergedinge nae Sinte Jans Baptisten dach. Folio 310v

Loywich Stapperts van Scholen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn dochter Merike.

 

1522, 10 juli. Folio 311

Ghijsbrecht Ponderoes met zijn huisvrouw Marie Duytschen heeft 2 rinsgulden jaarlijkse kwijtpacht opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend des heeren strate 1), Reyner Wellers 2), Wouter Coex O en Reynke Wellers 4). Tevens aan een bloeck gelegen bij 'die Stap', palend des heeren strate 1) en Peeters van Berbroeck kinderen op de drie andere zijden. Opgedragen tot behoef van Herman Burgelinxs voor 30 rinsgulden eens lopende paeijen. In twee keer af te leggen: elke rinsgulden jaarlijks met 15 rinsgulden eens. Herman is ertoe gekomen met recht. Godspenninck een halve stuiver, lijcop 1 rinsgulden 'des gheeft der vercoper den derden penninck'.

Op 25 november 1541 heeft Herman Borgelinx de helft van de voorschreven rente gekweten met de helft van de gichte en de helft van de godspenninck. Hij kwijt de panden van Marie Duytschen en zegt dat hij het kapitaal met de rente ontvangen heeft en de helft van de lijcop.

Marie Duytschen heeft verklaard dat het geld waarmee ze afgekweten heeft gekomen is van Jan Willems die het aan zijn goed gemaakt heeft en ze wil dat hem zulks jaarlijks volgen zal en dat hij de rente jaarlijks aan haar en aan haar nakomelingen zal trekken.

 

1522, 10 juli. Folio 313

Peeter Huybens heeft een zille broek opgedragen, gelegen achter Worp, grenzend de Herck 1), Meeraken Vanden Nuyt 2), Anna Yliaerts 3), tot behoef van Jannes Mertens 'win tot Mielen(?)' voor 50 rinsgulden en twee 'veersen' (vaarsen) en 3 mudde tarwe gerekend op 20 rinsgulden, samen maken ze 50 rinsgulden 'lopende paeijen'. Arnout, zoon van Jan voorschreven, heeft de gicht ontvangen.

 

1522, 21 juli. Folio 313

Overeenkomst tussen onze joffrouw en Heylwich vanden Gaeyer met haar kinderen, weduwe van Anthonis Custers.

Heylwich Vanden Gaeyer weduwe wonend binnen Diest, wijlen huisvrouw van Anthonis Custers zaliger, met haar geleverde momber Heynric Custers wonend in Herck en in gezelschap van de naaste vrienden van haar overleden man Anthonis Custers, in naam van hun beider kinderen, heer Heynric Scolmans priester en Willem Custers. Ze hebben een koop gesloten met 'onsen edelen wel geboren genedige joffrouw Joffrouw Magriet van Ronckel wedue ende vrouwe tot Lummen' over erven en goederen gelegen in de heerlijkheid van Lummen. Het gaat om 'die Wey Dijken' bij de Molen Wech gelegen zoals 'Joncker Jan vander Marck voecht van Haspengou heeren tot Lummen ende tot Peer' in dezelfde tijd verzet en verpand heeft aan Loywich van Heemslaken, zoals blijkt uit een gezegelde brief. Het gaat tevens om andere beemden geheten 'die Mey Dijken' ook gelegen op de Deemer bij de voorschreven 'Wey Dyken', die vroeger de 'Edelen wel geboren greve Jan greve van Nassou ende van Vyanden', in dezelfde tijd ook heer van Lummen, verpand had aan Jannes Custers van Herck zoals ook blijkt uit de gezegelde brief. Deze brieven zijn samen gehangen. Opgedragen voor een som van 200 rinsgulden Brabants geld zoals dat nu gangbaar is in Brabant. Opdat alles rechtsgeldig zou zijn, heeft Heylwich met haar voorschreven momber en met instemming van de familie haar tocht opgedragen tot behoef van haar kinderen Jan, Thonis, Vincent, Willemke, Annake, Stijnke en Keenke Custers, alle zeven zusters en broers, kinderen van wijlen Anthonis Custers. De kinderen zijn daarmee tot tocht en erfelijkheid gekomen met recht en ze zijn erin gegicht en gegoed met recht. Dadelijk daarna, als tocht en erve samen zijn, hebben de oudste zoon Jan en Willemke, Anna en Stijnke de oudste gezusters tesamen met hun geleverde momber Heynric Custers van Herck, hun neef, de voorschreven goederen en de brieven opgedragen tot behoef van onze Edelen wel geboren Joffrouw voorschreven, met alle gezegelde bescheiden en brieven, die erin gegicht en gegoed werd met recht. Dadelijk daarna hebben de kinderen Jan, Willemke, Anna en Stijnke met hun voorschreven momber toegestaan dat hun moeder 50 rinsgulden zal krijgen van de 200 rinsgulden voorschreven om haar lasten daarmee te verminderen. De moeder ontving het geld. De volgende 50 gulden zal Heynric Custers van Herck ontvangen op Bamis eerstkomend. De resterende 100 rinsgulden zullen vallen op volgende 'Alderheylighemisse' en Peeter Neve der Alde en de Jonge samen zullen er borg voor zijn.

De voorschreven Jan, Willemke, Anna en Stijnke met hun momber Heynric Custers hebben ermee ingestemd dat de 100 rinsgulden die zullen vallen op Allerheiligen geïnd worden door Heer Heynric Scholmans en Willem Custers voorschreven en ze zullen ze dadelijk moeten aanleggen tot behoef van deze kinderen. Heer Heynric en Willem voorschreven hebben toegezegd om dit met hun momber Lambrecht Cupers te doen.

Heynric Custers van Herck heeft wederom opgedragen de rente die Tonis Custers zaliger tot zijn behoef opgedragen had met gichte en hij heeft er afstand van gedaan, met uitzondering van zijn geld dat de oude en de jonge Peeter Neve beloofd hebben. Heynric heeft deze gichte kwijtgescholden.

Hierna kwam Heynric Custers op 16 oktober en hij heeft deze 50 rinsgulden voor de schepenen ontvangen en de borgen gekweten.

08.01.1523 kwamen de twee oudste dochters Willemke en Anna met hun momber Heynric Custers omdat hun oudste broer buiten het land is en ze hebben de goederen die ze vroeger van hun oom heer Heynric Scolmans ontvangen hebben als borg gesteld voor de 100 rinsgulden 'als onss Joffrouw vorscreven noch te cort is' en dat doen ze voor hun andere zusters en broers die nog niet op leeftijd gekomen zijn voor het geval dat onze Joffrouw of haar nakomelingen er hinder van zouden ondervinden, zodat ze het kunnen halen aan die goederen tot de tijd dat ze oud genoeg zullen zijn om met al het voorgaande in te stemmen. Mits deze zijn de penningen aan heer Heynric overgeteld en de borgen zijn gekweten. Deze goederen zal men vinden gegicht staan anno 1504 op 23 mei.

 

1522, 11 september. Folio 315v

Arnout Swarts heeft het half mudde rogge jaarlijks opgedragen dat hij gelden had aan panden van Aelbrech Cronen, namelijk aan huis en hof gelegen te Scholen, zoals men vinden zal in 1520 op 9 februari (zie daar voor gegevens over de kwijting). Opgedragen tot behoef van Anna Bennemans, de dochter van Minten huisvrouw van Arnout voorschreven. Ze krijgt het voor haar getrouwe dienst gedaan aan Arnout de man van haar moeder. Arnout en zijn vrouw Minten behouden zich de tocht nog voor hun leven lang. Joris van Coosen kwam in de naam van Anna voorschreven tot de gicht van het half mudde rogge met recht, volgens de inhoud van hun voorwaarden.

 

1522, 30 oktober. Folio 319

Jan ZSwinnen heeeft zijn gedeelte opgedragen van een bloeck gelegen te Roeyen tegenover Eelen Princen, grenzend meester Jan Clingers bos 1), des heeren strate 2), Frans Stappers 3), tot behoef van Wouter, zijn broer, voor 2 rinsgulden jaarlijks erfelijk en eeuwig. Wouter is ertoe gekomen met recht.

 

1523, 08 januari. Jaergedinghe nae Derthiendaghe. Folio 322v

Heer Anthonis Buyxs, priester, met zijn geleverde momber Joris Van Cosen, heeft bekend dat de 4,5 mudde rogge jaarlijks die hij gekocht had van de erfgenamen van Heynric Missen, namelijk Jan Hortebeex en zijn huisvrouw Magriet Missen dochter van wijlen Heynric Missen zaliger, dood en teniet zijn. Deze 4,5 mudde rogge jaarlijks had hij verworven tot last van de inwoners van de klokslag van Lummen en het geld daarvoor was gekomen van Heynric Missen zaliger voorschreven. De 'ondersaten' van de klokslag van Lummen hadden groot geding gehad tegen de ondersaten van Scholen. Door 'tusschen spreken' van joncker Liebrecht van Scholuyn, heer van Meldert, werd de 'peys' gemaakt tussen de inwoners van Lummen en de inwoners van Scholen. Die van Scholen zullen jaarlijks de 4,5 mud rogge gelden die heer Anthonis voorschreven verkregen had van de erfgenamen van Heynric Missen. Heer Anthonis, met zijn momber, is tevreden dat deze last teniet is. De gedeputeerden van Scholen, namelijk Wouter Coex en Willem Snijders alias Joes en met hen Arnout Hoets en Mathijs Mons alias Heytens, de kerkmeesters dan van Scholen, en nog een deel van de ondersaten van Scholen, namelijk Jan Alen, Jan Van Needercosen, Reyner Wellers, Loywich Stappaerts, verklaren aan heer Anthonis voorschreven om hem jaarlijks te gelden voor de 4,5 mudde rogge en hem jaarlijks schuldig te zijn 5 rinsgulden Brabants geld. Valdag op Kerstmis en voor het eerst op Kerstmis 1524. De inwoners van Schulen mogen die altijd afleggen met 90 rinsgulden eens, zoals die ook eerst te kwijten stonden (1 philipsgulden voor 25 stuivers Brabants, 1 gouwen gulden voor 28 stuivers, 1 hongars ducaet voor 39 stuivers, 1 voerijser voor 9 placken enz.). De inwoners van Scholen hebben aan heer Anthonis een brief toegestaan met dezelfde regelingen als in de 'hoeftbrieff' van de voorschreven 4,5 mudde rogge jaarlijks staat.

Mogelijk is er ruimte gelaten om deze brief over te schrijven, maar dit is niet gebeurd. Folio 323 is leeg.

 

1523, 19 februari. Folio 327

Heer Jan Vanden Gracht, priester, met zijn geleverde momber Joris Van Coosen heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij jaarlijks geldt aan panden van Herman of Yken Pijpen te Roeyen tot behoef van Goyvaert Vanden Gracht. Goyvaert is ertoe gekomen volgens de voorwaarden die hierna staan. Heer Jan voorschreven heeft de bedoeling om zich aan te sluiten bij de 'Satrosen' te Zeelem, God verlene hem gratie. Indien heer Jan in het voorschreven klooster blijft en professie doet, dan zal de voorschreven gicht en guedinge van macht blijven en indien heer Jan 'dat ordel niet gehalden en coste' en zonder professie te doen er weer uit ging en 'weerlick' bleef, dan zal hij de voorschreven rinsgulden weer mogen aanvaarden en zijn profijt ermee doen en deze gicht zal teniet zijn.

 

1523, 18 maart. Folio 331

Heer Goyvaert Snoexs, priester en rector van het altaar van Sint Aechten in de kerk van Herck heeft, in de naam van dat altaar en Sint-Anna, als sterfelijke momber een beemd ontvangen gelegen bij Herck tussen de 'Alde Beeck' en 'die Neuwen', grenzend Jan Alen 1) en Meerike Lantmeeters 2). Deze beemd behoorde eerder toe aan Walterus Vanden Worpe.

 

1523, 19 maart. Folio 332v

Broeder Heynric Srouyers, voorganger en procurator van het klooster van Sinte Mariendael binnen Diest, heeft procuratie, constitutie en machtiging vanwege het convent. Hij heeft het document getoond en het luidt als volgt. Wij priorine en gemeyn convent van het goedshuyse van Sinte Mariendael binnen de stad Diest van de orde van 'Sinte Augustijns canonickerssen regulieren des cresdoms van Luydick' verklaren dat ze eendrachtelijk gemaakt hebben en maken met deze brief hun 'medetaefelgenoet' broeder Heynric Srouirs, hun waarachtige en wettige procurator, om alle zaken op te volgen en te verantwoorden betreffende dit godshuis en hij mag daarvoor overeenkomsten aangaan voor zowel geestelijke als wereldlijke rechten. Ze geven hem volkomen macht om schulden te manen, panden te kwijten, goederen te beheren, te gichten en ontgichten enzovoort ten eeuwigen dage. Hij mag ook iemand afvaardigen om zaken te regelen. Aan het document was het gewone zegel van het klooster bevestigd en het was gedateerd op 23 april 1520.

Uit kracht van deze commissie heeft broeder Heynric Srouers met zijn geleverde momber Joris Van Coosen de jaargulden en rente opgedragen die het klooster jaarlijks gelden had aan de inwoners van het dorp Scholen, namelijk 13 rinsgulden jaarlijks, volgens hun gezegelde brief. Opgedragen tot behoef van Lenaert Van Gelmen 'als een quijter oft bescudder daer een ondersaet mocht in gerecht zijn' en hij betaalde de hoeftpenningen van de 13 rinsgulden met de cheyse (rente) gevallen tot deze dag. De broeder met zijn momber verklaarde in de naam van het klooster dat hij voldaan is. Lenaert werd in de 13 rinsgulden gegicht en gegoed met recht.

 

1523, 29 april. Folio 335

Heer Heynric Winckelmans, priester, met zijn geleverde momber Ghijsbrecht Ponderoes heeft de 2 hornsgulden opgedragen die hij gelden had aan panden van Wouter Strouwen gelegen op 'die Stappe', zoals men zal vinden op 11 januari 1515. Opgedragen tot behoef van Gielis Duytsen voor 36 hornsgulden eens. Gielis werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1523, 21 mei. Folio 336v

Claes Vanden Hornick met zijn huisvrouw Magriet Claes heeft 4,5 rinsgulden jaarlijks opgedragen waarvan Meeraken Claes in Scholen 2,5 rinsgulden moet gelden, Reynke Wellers 1 rinsgulden en Henne Goris te Scholen 1 rinsgulden. Deze zijn gekomen vanwege Heynric Claes. Opgedragen tot behoef van het klooster of godshuis van Sinte Mariendael binnen Diest voor 18 rinsgulden voor elke rinsgulden Brabants geld zoals het nu geldt (1 philipsgulden voor 27 stuivers, een enkele keysersgulden voor 22 stuivers en 1 andere keizersgulden voor 33 stuivers, een Brabantse stuiver voor 1 stuiver). Claes of zijn nakomelingen mogen de 4,5 rinsgulden in de toekomst kwijten met gelijke penningen. Claes kon niet zeggen of het over een kwijtrente of over een erfrente ging. Broeder Heynrick Sroevers (Sroeuers) als voorganger van het voorschreven klooster, werd erin gegicht en gegoed met recht.

Hierna kwam Jannes Claes en hij heeft de naderschap van het voorgaande gepresenteerd aan broeder Heynric voorschreven en broeder Heynric, die daarvoor gemachtigd was vanwege zijn klooster, heeft met zijn geleverde momber Joris Van Cosen de naderschap aan Jannes bekend en zich daarna ontgicht. Daarop is Jannes tot de gichte van de voorschreven rente gekomen met recht.

Marge: het vernaderen hiervan zal men vinden op 12 mei 1524. (Dit vind ik niet.)

 

1523, 21 mei. Folio 336v

Magriet Thielens met haar geleverde momber Joris Van Coosen heeft de tocht opgedragen, waar haar dochter Magriet als naaste erfgename in zou gegicht zijn voor haar kindsgedeelte, tot behoef van haar dochter Magriet. Hiermee is Reynke Coomaerts als wettige momber van zijn huisvrouw Magriet tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Reyner met zijn huisvrouw het kindsgedeelte van zijn huisvrouw opgedragen, namelijk huis en hof gelegen te Scholen palend Joris Vander Eyken W, des heeren strate 2); nog 'den Halven Meer', palend Wouter Coex 1), Jan Snijders 2); nog het half 'Deyns Broeck' grenzend de Laeck 1), Heylke Stapperts 2); nog een half busselke achter Jan Luijten Hoff gelegen, palend Jan Luijten 1) en Loeyen Stappers 2). Dit kindsgedeelte wordt opgedragen als een pand voor 3 rinsgulden jaarlijks Brabants geld met valdag half mei tot behoef van Herman Borgelins. Voor elke gulden jaarlijks worden 16 rinsgulden Brabants gegeven (zelfde munten als vorige gichte). Steeds te kwijten met gelijke penningen en per jaar 1 rinsgulden met 16 rinsgulden. Herman Borgelins is ertoe gekomen :met recht.

 

1523, 25 juni. Jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 342v

Marie Stas met haar geleverde momber Claes Michiels, haar broer, heeft haar tocht opgedragen van een erf gelegen over 'die Heerstraet' bij Berbroeck, geheten 'die Ghijskens Hove', grenzend de Heerstrate 1), Joris Vernyen 2) en 'den Boeyem'(?) 3), tot behoef van haar drie dochters Lijnke, Lijske en Lucie Stas. De drie kinderen zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, hebben Lijnke en Lijske voorschreven met hun geleverde momber Claes Micghiels de voorschreven 'Ghijskens Hove' opgedragen tot behoef van Geeret Pijls voor 40 rinsgulden Luyker paeijen boven de uitgaande last van 24 stuivers jaarlijks en de grondcijns. Geeret is ertoe gekomen met recht.

Hierna kwam Lucie Stas met haar geleverde momber Peeter Neve den Jongen op 27 augustus en ze heeft haar gedeelte van het voorschreven goed opgedragen volgens de voorwaarden van de koop hiervoor beschreven tot behoef van Peeter Pijls voorschreven, die ter gichte is gekomen met recht.

Hierna kwam Gheeret Pijls en hij heeft binnen het jaar het voorschreven goed weer opgedragen tot behoef van Wouter Nagghen als naderman. En Wouter heeft verder toegestaan dat Heynric Van Herloe tot de gichte van de voorschreven goederen komen mag. Uiteindelijk werd dus Heynric van Herloe in 'de Ghyskenshove' gegicht en gegoed met recht.

 

1523, 12 juli. Folio 344

Pouls Pouls met zijn huisvrouw Kathrijne Joes heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen van 30 stuivers jaarlijks die Pouls met zijn huisvrouw jaarlijks gelden hadden aan huis en hof gelegen te Scholen nu toebehorend aan zijn zwager Peeter Joes. Dit had Peeter tegen Pouls in erfcijns genomen voor 30 stuivers jaarlijks op 6 oktober 1519. Nu kwijt Pouls aan Peeter 1 rinsgulden jaarlijks met 20 rinsgulden Brabants eens. Peeter werd in de rinsgulden voorschreven gegicht met recht. (Er staat nu dus nog 10 stuivers aan.)

 

1523, 12 juli. Folio 344

Peeter Joes van Scholen heeft 3 rinsgulden jaarlijks Brabants opgedragen op en aan huis en hof gelegen te Scholen dat hij verkregen heeft tegen zijn zwager Pouls Pouls op 6 oktober 1519 en dat nog belast is met 10 stuivers jaarlijks en grondcijns. Het goed grenst des heeren strate op twee zijden, 'dat blomen hoefken' 3), Wouter Coex 4). Affecteert ze nog aan een hof gelegen te Scholen, geheten 'dat Hoefacker', palend 'dat Effenlant' 1), des heeren strate W, de kinderen van Jan Coex de Jongen 3). Enkel belast met grondcijns die op Sint-Jansdag moet betaald worden. Opgedragen tot behoef van een weekmis die moet gezongen worden op maandag, altijd 'vanden sueten name Jesus' in de kerk van Lummen volgens het testament dat werd gemaakt door Herman Cremers zaliger en zijn huisvrouw Dingene. Voor 57 rinsgulden eens Brabants geld (1 philipsgulden aan 26 stuivers, 1 gouden gulden voor 30 stuivers, een gouden crone met de zonne voor 2 rinsgulden, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 3 stuivers, Brabantse stuivers voor stuivers). Steeds te kwijten met dezelfde penningen en met een ongevallen rente van 3 rinsgulden hetzij binnen het jaar of op het einde van het jaar. Valdag op Sinte Peetersdag 'te Beringen merckt'. Willem Vander Eyken, als kerkmeester van de kerk van Lummen kwam in de 3 rinsgulden jaarlijks ter gichte.

1543 op 20 december kwamen Servaes Boijen en Gijsbrecht Beka als mombers en voorgangers van de kerk van Lummen en ze hebben bekend dat ze van meester Jan Van Gelmen de som van 60 rinsgulden Brabants geld hebben ontvangen voor de hoetpenningen en een ongevallen 'sceijs' van 3 rinsgulden jaarlijks die aan de panden van meester Jan stonden, namelijk aan 't Hoeffacker' te Scuelen gelegen. Ze kwijten Jan en zijn pand en de rente werd opgedragen aan Jan, die erin gegicht werd met recht.

Dit geld is weer aangelegd door de kerk aan panden zoals men zal vinden in het schepenregister van binnen vrijheid.

 

1523, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys daghe. Folio 350

Meerike vrouwe Lantmeeters met haar geleverde momber Bertholomeewis Vanden Lare als naaste 'gherffman' van haar broer heer Peeter Lantmeeters, priester, heeft zekere goederen opgedragen, hierna geschreven, die haar broer heer Peeter aan de nageschreven personen heeft gelaten via testament.

1. een klein of de helft van een beemdeke gelegen onder Scholen bij Hennen Bouten achter Guylick, grenzend 'die Alde Herck' 1), Geret Van Velpen 2), Jannes Duytschen erfgenamen 3), tot behoef van Geret Van Velpen, haar neef.

2. drie zillen land gelegen opt Bruyninx Velt, palend die gemeyn strate 1), Aert Cupers 2), tot behoef van Willem Vanden Bossche als momber van zijn huisvrouw Meerike Van Velpen, haar nicht.

3. 1 rinsgulden jaarlijks staande op en aan Wouter Coex huis en hof te Scholen tot behoef van Anna Yliaens, haar nicht.

Geret voor hem, Willem als momber van zijn huisvrouw voorschreven en Anna voorschreven werden elk in de percelen en goederen gegicht en gegoed met recht.

 

1523, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys daghe. Folio 350

Reynke Schuermans, zoon van Henneke Schuermans, heeft afstand gedaan van het goed dat zijn vader en zijn zuster verkocht hadden aan Truyken Meewis of haar eerste man in de tijd dat Reynke nog onmondig was. Reynke heeft nu deze gicht 'geloeft' en van waarde gehouden.

 

1523, 22 oktober. Folio 350v

Reyner Wellers van Scholen heeft de 2,5 rinsgulden opgedragen die hij jaarlijks gelden had aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend 'die Wolpot' O, Lijs Mellen(?) en heer Goyvaerts kinderen W. Dat huis en hof behoort nu toe aan Loywich Stapperts voor 47,5 rinsgulden eens (een gouden kroon voor 44 stuivers, een dobbele keizers gulden voor 36 stuivers). Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoexs, die ertoe gekomen is met recht.

Hierna kwam heer Goyvaert Snoex, priester, met zijn geleverde momber Jan Ruttens op 6 oktober 1524 en hij heeft aan de huisvrouw van Rener of haar erfgenamen nog 2 jaar lang de kwijting gegarandeerd.

 

1523, 03 december. Folio 353v

Jan Schurmans alias Gaethuys zoon van wijlen Lambrecht Gaethuys heeft opgedragen de vier stuivers jaarlijks die hij erfelijk gelden had op en aan huis en hof gelegen te Scholen, toebehorend nu ter tijd aan Lijsbeth Mellen, grenzend heer Goyvart Nulters kinderen 1), des heeren strate op twee zijden en Loywich Stapparts 4), tot behoef van de heren en de kapellanen van de anniversariën van de kerk van Woestherck voor 3,5 rinsgulden eens. Heer Goyvaert Snoexs, priester en rentmeester van de heren voorschreven, kwam voor hem en voor hun allen ertoe met recht.

 

1524, 07 januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 356

Heynric Claes alias Hoeypluckers heeft een stuk erf opgedragen, gelegen onder Scholen over 'die Heerstrate', grenzend Geret Pijls 1), de H. Geest 2), tot behoef van Geert Pijls voor 14 rinsgulden lopende paeijen Hessels. Geeret is ertoe gekomen met recht.

 

1524, 12 mei. Folio 367

Heer Bartholomeewis Van Dornick en Jan Alen als momber van zijn huisvrouw Katherijn hebben ook de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Reynke Wellers en Christine Claes hun moeije.

 

1524, 02 juni. Folio 368v

Peeter Joes alias Lantmeeters van Herck heeft in de naam van de kinderen van Jan Steynenhuys van Sintruyen, namelijk heer Jan, Aert, Anne, Yken, en de kinderen van hun zuster Marie, namelijk Willem, Jan, Aert Nijs, Legia de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders en overalders.

 

1524, 20 oktober. Folio 378v

Sebastiaen Naggen heeft een zille bos opgedragen, gelegen 'opt Wyevelrys'(?) onder Scholen, grenzend de H. Geest van Berbroeck 1), Ons Lieve Vrouwe van Berbroeck 2), tot behoef van Symons Vaes van Hoesden voor een ander goed gelegen onder jonker Geert Van Velpen hoff, zonder toegeven. Sijmon is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil.

 

1524, 20 oktober. Folio 378v

Marie, de weduwe van Jan Van Herloe met haar geleverde momber Willem Peeters, heeft opgedragen haar tocht van al de Loonse goederen die ze na de dood van haar man bezit tot behoef van haar vier kinderen Jan, Tielen, Marie en Eelen. Hiermee zijn de vier kinderen tot tocht en tot de erfelijkheid gekomen die hen verstorven is na de dood van hun vader en die hen zal vervalllen na de dood van hun voorschreven moeder.

Nu tocht en erfelijkheid samen zijn, hebben Jan, Tielen met zijn geleverde momber Willem Vander Eycken, Nijs Moens met zijn huisvrouw Marie voorschreven, Elen met haar geleverde momber Willem Vander Eyken een mud rogge gekweten en kwijtgescholden dat aan panden stond van Aertke Reyners, die tegenwoordig Jan Meesters alias Reyners nu bezit zoals men geregistreerd zal vinden op 1 juni 1503. Dit mud rogge had Christiaen Van Herloe verkregen tegen Tijs Opt Dinde. De vier kinderen hebben hun moeder weer in haar tocht gezet.

 

1524, 10 november. Folio 380

Magriet Vander Hulst weduwe van Heynric Corten met haar geleverde momber Arnout Van Steyvoert, haar zwager, heeft haar tocht opgedragen van haar gedeelte van erfgoederen, namelijk de helft voor zover ze onder deze heerlijkheid gelegen zijn: a) een bloeck van drie sillen groot gelegen onder 'Scholen opt Wouwen Inde', grenzend Jan Wouters erve 1), die gemeyn strate 2). Het is jaarlijks belast met 2 penningen grondcijns vallend op maandag na Sinte Remeys. b) anderhalf boender bos gelegen opt Wouwen Inde, grenzend Jan der Wael 1), des heeren strate 2). Belast met 4 penningen grondcijns met valdag op Sinte Remeysmisse. Opgedragen tot behoef van haar vijf kinderen: heer Janne, Liebrecht, Geertruyt, Lijsbeth en Anna. Na het opdragen van Magriet met haar momber hebben de vijf kinderen tocht en erfelijkheid ontvangen met recht.

Nu tocht en erve met recht vergaard zijn, zeggen heer Jan met zijn geleverde momber ook Arnout van Steyvort, zijn oom, en Liebrecht en Anna met haar geleverde momber ook Arnout van Steyvort voorschreven voor de ene helft, en Arnout Van Steyvort voorschreven ook met zijn huisvrouw Christine Vander Hulst voor de andere helft van de voorschreven goederen dat ze 'ten erffcheyse' uitgegeven en verkocht hebben, met meer goederen die onder Steyvoert hoven en voor 1 godspenninck en lijcoop samen in dezelfde koop aan Sebastiaen Naggen en zijn zwager Symon Vaes van Hoesden voor 6 rinsgulden en 15 stuivers jaarlijks Brabants geld erfelijk. Ze moeten dat geld trekken zonder kosten of lasten. Betaalbaar binnen Diest. Valdag op Sinte Mertens avond. Het gedeelte dat hier hooft wordt gerekend aan 5 rinsgulden jaarlijks. Indien Sebastiaan en Symon een goed onderpand stellen, dan moet dit zo goed zijn als het goed dat in erfcijns genomen wordt. Sebastiaen en Symon werden in het goed gegicht met recht. En Sebastiaen en Symon hebben beloofd om op het gekochte goed een schuur te zetten met de waarde van 50 rinsgulden en Sebastiaan heeft als onderpand zijn huis en hof gezet, gelegen opt Wouwen Inde en 5 sillen groot, belast met 1,5 (inhoud?) koren aan de kerk, 4 alde groot aan de jaargetijden en 3 stuivers als grondcijns. Het is tevens belast met 3 halster rogge maar die belooft Sebastiaan van dit goed af te doen. Symon heeft als onderpand huis en hof opgedragen dat placht toe te behoren aan Jan Wouters en is daarbij gelegen, groot 3 zillen, en belast met 17,5 stuivers grondcijns. Aan het goed staan nog 4 halster rogge die hij beloofde ervan af te doen. De onderpanden worden opgedragen tot behoef van heer Jan en zijn meegeringen en tot behoef van Arnout Van Steyvort, die erin gegicht en gegoed werden met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden. De kopers moeten alle hofrechten, alle onkosten betreffende deze verkoop betalen.

Heer Jan met zijn geleverde momber en Liebrecht voorschreven en Anna voorschreven met haar voorschreven momber hebben hun moeder weer haar toch bekend van de voorschreven jaargulden.

Nadat dit gebeurd was, kwam Geerke van Berbroeck en hij presenteerde om dit goed te vernaderen, zeggend dat hij 'naerder gebloet' is dan Sebastiaen en Symon voorschreven. Daarop heeft Cornelis van Steyvort, wettige zoon van Arnout voorschreven, gezegd dat hij de 'aldernaeste' was en hij heeft ook voor de gichte geld en zilver 'uyter hant gesat' om het goed te vernaderen en hij vroeg aan Geerke of hij erkende dat hij nader was. Geerke heeft ja geantwoord. Toen werd gevraagd aan Sebastiaen en Symon of ze aan Cornelis de naderschap bekenden en daarop antwoorden zij ja. Ze hebben zich ontgicht en de goederen opgedragen tot behoef van Cornelis voorschreven. Geerke (!?) was ermee te vreden dat de gicht van de voorschreven goederen blijft 'berustende in smeyers handen' totdat de andere twee kinderen Geertruyt en Lijsbeth zich ook ontgicht hebben en hij begeerde 'altijt dach daer tegen' wanneer de gicht zou overgaan.

Hierna kwamen Geertruyt met haar wettige momber Heynric Van Assche en haar zuster Lijsbeth met haar geleverde momber haar zwager Heynric Van Assche en ze hebben op 23 november 1524 hun gedeelte van de voorschreven goederen opgedragen volgens de voorwaarden van de voorschreven koop tot behoef van Sebastiaen en Symon voorschreven. En Cornelis Van Steyvort voorschreven begeerde als naderman tot de gichte van het voorschreven erf te komen met de gichte die nog berustte in de handen van de meier. Uiteindelijk was Geerke er tevreden mee dat Cornelis tot de gichte kwam die nog in handen van de meier was. Cornelis werd erin gegicht met recht, voor zover de goederen hier hoven, als de naaste bloedverwant. Daarna hebben Geertruijt en Lijsbeth met hun momber aan hun moeder Magriet haar tocht bekend zoals de anderen.

Sebastiaen en Symon hebben hun onderpand, dat ze hiervoor gezet hebben, aan Cornelis voorschreven 'geleent' of 'gekent'(?).

 

1524, 24 november. Folio 382

Jan Meynen met zijn huisvrouw Lijsbeth Luyten heeft een half mudde rogge jaarlijks opgedragen op en aan huis en hof met een busselke gelegen 'opt Wouwen Roey', grenzend des heeren strate 1), 'dat Swalen Goet' op twee zijden, Heynric Hoefkens erfgenamen 4), tot behoef van Willem Snijders voor 12 rinsgulden lopende paeijen (namelijk 1 ingelot voor 4 rinsgulden min 2,5 stuivers, 1 vurijser voor 5,5 placken, 1 snaphaen voor 8 stuivers). Te kwijten met gelijke penningen. Valdag op Sinte Mertens avond. Willem is ertoe gekomen met recht.

Op 24 januari 1527 heeft Willem Snijders bekend dat hij de hoeftpenningen van het voorschreven half mud rogge ontvangen heeft en hij heeft de panden gekweten.

 

1524, 24 november. Folio 382

Willem Tijs heeft zijn gedeelte opgedragen van een bos gelegen te Scholen, namelijk het vierendeel. Opgedragen tot behoef van Mathijs Moens voor 15 rinsgulden Brabants geld eens. Mathijs werd in het voorschreven bos gegicht en gegoed op 26 januari 1525 met recht.

 

1525, 12 januari. Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 385v

Ghijsbrecht Ponderoes heeft een stuk erf opgedragen, gelegen onder Scholen op Stappenheyken, grenzend heer Peeter Poelmans 1), Jan Poelmans 2), des heeren strate 3), tot behoef van Jan Poelmans voor 21 rinsgulden Hessels los en vrij (1 snaphaen voor 8 stuivers). Jan is ertoe gekomen met recht volgens de voorwaarden. Zo is voorwaarde dat Ghijsbrecht voorschreven het koren ervan bij de komende oogst zal trekken maar hij zal er dan ook de lasten van betalen tussen dit en Sint-Jansmisse eerstkomend vallend.

Hierna kwam Tijske Tijs van Scholen als momber van zijn huisvrouw Ponderoes en heeft de naderschap geboden van het voorschreven erf op 28 juli 1525 en Jan Poelmans heeft de naderschap bekend en zich ontgicht en er afstand van gedaan. Daarop werd Tijske als momber van zijn huisvrouw erin gegicht en gegoed met recht.

 

1525, 26 januari. Folio 387

Tijs Heytens alias Mons met zijn huisvrouw Van Dornick heeft een mud rogge jaarlijkse kwijtpacht en 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld erfelijk en niet kwijtbaar opgedragen aan al zijn Loonse goederen gelegen onder deze bank. Opgedragen tot behoef van Joris Vernijen voor 22 rinsgulden Brabants geld (1 ingelot aan 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 keysersgulden voor 33 stuivers en de andere keizersgulden voor 22 stuivers). Het mud rogge staat te kwijten, maar de rinsgulden aan 18 rinsgulden niet. Joris werd in het mud rogge en de rinsgulden gegicht en gegoed met recht.

Op 21 januari 1546 kwamen Ffrans Hoens en zijn broer Jannes en ze hebben het mud rogge willen afleggen. Daarop kwam Henrick Vander Eycken en hij heeft zijn huis en hof onder Schulen gelegen tot borg gesteld voor de 22 rinsgulden en voor het mud rogge jaarlijks en hij zei dat hij zijn neef Jan Vernijen zal brengen om de panden te kwijten van het mud voorschreven en mocht er iets fout lopen, dan staan de goederen garant.

 

1525, 09 februari. Folio 390

Mathijs Moens, zoon van Jannes Moens, heeft het gedeelte van een bos opgedragen, gelegen onder Scholen, dat hij verkregen heeft van Willem Tijs op 24 november 1524, tot behoef van Bijnen Sijbens voor 50 rinsgulden Brabants geld lopende paeyen, los. Bijnen werd erin gegicht met recht. Mathijs houdt het hout dat gehouwen is. Mathijs was in de helft van dit bos gerechtigd vanwege zijn vrouw Marie Thys en dit part werd mee verkocht met instemming van zijn vrouw 'die daarop 'vrouwen recht gedaen heeft' met het gedeelte dat Mathijs van Willem Tijs heeft gekocht. Verkocht samen voor hetzelfde geld en er werd samen gicht en guedinge van gedaan.

 

1525, 11 februari. Folio 391

Jan Minssens der Alde wonend in Sintruyen heeft opgedragen zijn tocht van zijn goederen onder Lummen gelegen tot behoef van Jan Minssens der Jonghe, die hiermee tot tocht en erve gekomen is.

Tevens heeft Peeter Smeets van Sintruyen zijn tocht van zijn goederen gelegen onder Lummen opgedragen tot behoef van Bertholomeewis Smeets. Hiermee is Bertholomeewis tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna hebben Jan Missens der Jonge voorschreven met zijn geleverde momber zijn 'wetvader' Jan Minssens en Bertholomewis Smeets voorschreven deze goederen opgedragen, namelijk een bos aan 'den Paddepoel' gelegen, grenzend 'die Paddepoel Strate' 1), Wouter Coex 2) en een bos grenzend 'der Boeyen' 1) en jonker Coenraert van Malborch 2), Heynric Van Herloe 3), tot behoef van Liebrecht Creyten voor 4 rinsgulden jaarlijks lopende paeijen. Steeds te kwijten met 2 rinsgulden per keer en elke rinsgulden met 20 rinsgulden eens. Liebrecht werd erin gegicht en gegoed met recht.

Liebrecht Creyten voorschreven met zijn geleverde momber Peeter Neve der Jonge heeft een stuk erf opgedragen, geheten 'den Heerlendriess', grenzend de heren van Ruremunde 1) en Marie Truyens 2) als een onderpand voor de voorschreven 4 rinsgulden jaarlijks. Bertholomeus en Jan Minssens voorschreven werden in de onderpand gegicht met recht.

In 1531 op 10 februari kwam Magriet Minssen en heeft de goederen ontvangen die haar aangestorven zijn na de dood van haar vader en moeder zaliger.

Toen kwamen Jan Minssen en Magriet Minssen, zijn zuster, met hun geleverde momber Henrick Custers en ze hebben opgedragen de 4 rinsgulden jaarlijks die ze gelden hebben op en aan de panden van Liebrecht Creiten voorschreven en ze hebben er afstand van gedaan voor een ander goed gelegen omtrent Sint-Truiden . Opgedragen tot behoef van Bartholomewis Smeets voorschreven. Bartholomeus is ter gichte gekomen met recht. Op 6 oktober 1541 kwam Lambrecht Op die Hoeve(?) en hij heeft aan Bertholomeus Smeets afgelegd de voorschreven 2 rinsgulden. Bartholomeus bekende dat hij zijn geld ontvangen heeft en hij heeft ervoor het onderpand gekweten.

 

1525, 9 maart. Folio 395

Philips Hermans van Hasselt met zijn wettige huisvrouw Katerijne Vanden Hornick heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze gelden heeft aan panden van Tijske Bogarts onder Scholen gelegen, geheten 'die Bogarts Heyde', tot behoef van Arnout Custers van Kermpt voor 17 rinsgulden lopend geld eens (1 snaphaen aan 8 stuivers). Lucas Coutereels kwam in de naam van Aert daartoe met recht.

 

1525, 30 maart. Folio 398v

Peeter Joes van Scholen heeft als gemachtigde van Goris Vanden Hove, volgens de inhoud van het schepenvonnis gegeven op 23 maart, 'beleytenisse genomen' van de goederen van Jasper Wellens, volgens de gelofte die Jasper aan Goris had gedaan in 1524 op het jaargeding na dertiendag. Aan Peeter werd in de naam als voor hout en res geleverd en hij werd tot de goederen geleid met recht en erin gegicht en gegoed met recht. Jasper is verder met recht 'gewalt geslagen' van de voorschreven goederen om er hand en voet af te doen op een boete van 7 stuivers. Er werd 'dach bescheyden' tegen 6 april, de eerstvolgende 'dingdach'.

Goris Vanden Hove met zijn huisvrouw heeft de voorschreven goederen, die Peeter Joes in zijn naam heeft bekomen, opgedragen tot behoef van Jasper voorschreven met uitzondering van hun jaargulden die ze daaraan behouden. Hiermee is Jasper voorschreven weer tot zijn goederen gekomen.

Hierna heeft Jasper weer beloofd, op beleytenisse van zijn voorschreven goederen en op 's heeren boete alsof het met recht uitgewonnen was, om 2 mud rogge eens te betalen tussen dit en Sinte Peeters ad vincula eerstkomend (Sint-Pietersbanden).

 

1525, 11 mei. Folio 402v

Joris Van Wiemeringen heeft zijn gedeelte opgedragen van een hove gelegen te Scholen, namelijk de helft, gelegen tegenover Merike Claes, grenzend Merike Claes O en Lemmen Snijders kinderen W, des heeren strate voor. Opgedragen tot behoef van Heynric Claes voor 17 rinsguden en 8 stuivers eens Brabants geld boven alle lasten (1 gulde crone metter sonne voor 2 rinsgulden, 1 ingelot voor 3 rinsgulden en 6 stuivers, 1 gouwen leuwe voor 53 stuivers). Heynric is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van de voorwaarden. Voorwaarde is dat Heynric alle lasten staande aan het erf jaarlijks betalen zal en dat Herman Borgelins het erve zal behouden en gebruiken zijn 6 jaren lang volgens de innhoud van hoe hij het beleend heeft.

Hierna kwam Jacop Vanden Vinne op 15 maart 1526 en hij heeft de naderschap gepresenteerd van het voorschreven goed en Heynric heeft de naderschap bekend en daarop vertegen. Jacop kwam als naderman ertoe met recht.

 

1525, 11 mei. Folio 403

Jannes Claes van Scholen met zijn geleverde momber Jan Alen heeft 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen, staande aan panden van Reyner Wellers en de andere aan Jan Joris panden allebei in Scholen gelegen. Deze twee rinsgulden heeft Jannes 'aff bescudt' van het klooster van Sinte Mariendael binnen Diest, zoals men bevinden zal op 21 mei 1523. Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester, voor 36 rinsgulden Brabants geld eens, behalve het pontgeld (1 keizersgulden voor 22 stuivers Brabants, de andere keizersgulden voor 33 stuivers Brabants). Heer Goyvart is ertoe gekomen met recht.

 

1525, 01 juni. Folio 404

Aert Vanden Inde heeft opgedragen een zille broek gelegen int gemeijn broeck, geheten 'dat Roeyenbroeck', grenzend 'die Doncker' 1), Micghiel Vanden Mortel 2), tot behoef van Wouter Stapperts voor 22 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten (1 ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 gouwen croen mette sonnen voor 2 rinsgulden). Ertruyt Schuermans kwam in de naam van haar wettige man Wouter voorschreven tot de gichte met recht.

Hierna kwam Jannes, zoon van Reynke Wellers, en hij heeft op Sinte Peeters en Poulsdag 1525 de naderschap geboden van het voorschreven erf en Wouter voorschreven met zijn huisvrouw heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Jannes voorschreven is als naderman tot de gichte gekomen en Wouter heeft beloofd om zijn vrouw te brengen om te lauderen.

 

1525, 31 augustus. Folio 408

Jan Van Vlaenderen heeft voor meier en schepenen aan Heynric Claes van Scholen de 'sone' (zoenoffer) gekweten die hij Jan Van Vlaenderen bekoofd had.

 

1525, 31 augustus. Folio 408v

Heynric Claes, Jannes Claes, Merike Claes met haar geleverde momber Jan Alen en Willem Van Praet als momber van zijn huisvrouw vormen de eerste partij. Gheertruyt Winckelmans met haar geleverde momber Jan Winckelmans, haar neef, en Jan ook voor zichzelf zijn de tweede partij.

Ze hebben met interventie van goede vrienden de goederen gedeeld die hen verstorven zijn na de dood van Eelke Vanden Woude en haar zoon heer Frans. Ze doen allen afstand van hun rechten op elkaars deel.

Aan de eerste partij is voor hun deel gevallen de twee halve gulden staande in Schalbroeck met 1 gulden onder Herck gelegen die hier niet hooft.

De tweede partij is gevallen de twee gulden die Loywich Stappers te Scholen jaarlijks moet betalen. Gheertruyt met haar gelverde momber heeft beloofd op haar part van de deling, en ze heeft tevens gesproken voor haar broer heer Heynric Winckelmans, dat hij hierin 'gheenen stoet doen en sall'.

 

1525, 31 augustus. Folio 409v

Arnout Hoets wonend te Scholen heeft een zille broek opgedragen, gelegen op 'den Huygenbampt' tot behoef van de fabriek en kapel van Scholen. De kerkmeesters van deze kapel moeten jaarlijks de jaargetijden doen doen van Jannes Meukens zaliger, Truyke Meukens broeder, op de volgende manier. Voorwaarde is dat de kapelmeesters elk jaar... Onafgewerkte gichte. Hier zit een los blaadje in het boek dat betrekkig heeft op deze gichte.

Los blaadje 409v

Voor 14 stuivers Brabants en 2 pont was gelaten voor de jaargetijden in Schulen in de kerke zal Aert gichten Sint Joris in een zille broek op 'den Hoevenbampt' op conditie 1) 2 stuivers Brabants voor de deservitor van de kapel en 3 stuivers voor de anniversariënheren, .... 2 stuivers Brabants en nog 4 stuivers voor 2 andere priesters tot believen der vrienden en de opbrengst van de zille zal Sint Joris altijd hebben en die zal dit anniversarie jaarlijks doen.

 

1525, 05 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 410v

Jan Luyten, zoon van Aert Luyten, heeft 1 rinsgulden Diesterse paeyen jaarlijks opgedragen op en aan huis en hof gelegen 'op Die Stap' , grenzend 'die Stappe Hey' 1), Luyt Hoefkens 2), heer Goyvaerts Snoex 3), Jan Meynen 4), tot behoef van heer Goyvaert Snoex voorschreven voor 19 rinsgulden Brabants geld eens (1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 hornsgulden voor 13 stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers). Te kwijten met gelijke munten. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1525, 05 oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 410v

Ghielis Duytsen heeft 5 philipsgulden, of voor elke philipsgulden 28 stuivers Brabants te betalen, jaarlijks opgedragen aan een beemd gelegen te Scholen achter Kypers op 'die Neu Herck', grenzend de Herck 1), de 'satrosen van Romunde' geheten 'den Brugbampt' 2), 'den Sint Jans Bampt' 3) en Geert Van Velpen 4). Een gedeelte van deze beemd hooft in Peeter Smeets laethoff geheten 'den hoff Vander Smissen'. Hier is er tevens de gicht van gepasseerd met instemming van de hofheer voorschreven. Opgedragen tot behoef van Lenart Van Gelmen voor 85 philipsgulden in contant geld. Hiermee staat de last ook te kwijten en tevens met een ongevallen pacht. Valdag op Sinte Gielisdag. Lenaert werd in de 5 philipsgulden gegicht en gegoed met recht zowel voor het hetgeen hier 'in die hoge banck' hooft als dat in de laathof hooft. De pontpenningen in de laathof bedragen 42 stuivers en de andere in de hoge bank (niet ingevuld).

 

1525, 11 oktober in Diest. Folio 411v

Joffr. Lijsbeth van Steyvoert weduwe van wijlen Jan Wijnans zaliger met haar wettige momber meester Wouter Vanden Berghe heeft haar tocht opgedragen van een beemd gelegen omtrent 'die Zeelbeemde'. Deze beemd hooft en geldt zijn hele cijns in 'Schelen Hoff' op maandag na groot vastenavond. Opgedragen tot behoef van jofr. Heyloff, haar dochter die ze van Jan Wijnans heeft. Joffr. Heyloff is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erve vergaard zijn, heeft joffr. Heyloff met haar geleverde momber Heynric Van Beringen de voorschreven beemd opgedragen tot behoef van jonker Merseelis van Diest voor 80 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten die eraan uitgaan (1 philipsgulden geldt 28 stuivers, enz.). Jonker Merseelis werd erin gegicht en gegoed met recht. Joffr. Lijsbeth met haar wettige momber en Heyloff met haar geleverde momber hebben beloofd, op al hun andere goederen, dat indien jonker Merseelis enige hinder zou ondervinden van de beemd, dat hij het op die goederen mag halen.

 

1525, 11 oktober in Diest. Folio 411v

Joffr. Lijsbeth van Steyvort voorschreven met haar wettige man meester Wouter Vanden Berghe heeft haar tocht opgedragen van een beemd gelegen bij de voorschreven beemd, geheten 'den Doeyenbampt' (mogelijk 'Joeyenbampt') hovend in de grote bank tot behoef van haar dochter Lucia die woont in Mielen(?) in het klooster, haar kindsgedeelte, op voorwaarde en toezeggen zoals aan het klooster werd toegezegd als ze daar in 'gecloostert' werd. Joseph Vanden Steeweghe' is in de naam van Lucie en tot behoef van het klooster van Mielen tot tocht en erve gekomen met recht.

Op 9 november kwam Joseph in de naam van het klooster, en hij had daarvoor een speciale commissie gegeven door Katherijne van Horne als 'vrou' van het klooster en met toestemming van het gehele convent en met het zegel van het klooster gezegeld, en in de naam van Lucie en hij heeft afstand gedaan van de beemd waarin jonker Merseelis toe gekomen is. Ze zullen er nooit nog rechten op laten gelden.

 

Los stukje, folio 412

Een beempt geheten 'die Oeydonck', palend Jan Stramans(?) W, 'dat Willins Broeck' N, de gemeen strate O, de Laeck Z.

 

1525, 19 oktober. Folio 412

Bijnen Smans van Scholen heeft 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen in Scholen door de stege die gelegen is bij 'den Habele', grenzend de stege O, Merike Claes op twee zijden en Ghielis Coex 4), tot behoef van heer Goyvaert Snoex, priester, voor 36 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 28 stuivers, 1 keysersgulden voor 33 stuivers enz.). Te kwijten met gelijke penningen. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.

 

1525, 19 oktober. Folio 412

Heynric Ponderoes met zijn huisvrouw Magriet van Bost en Rijck van Bost met haar geleverde momber hebben 2 percelen bos opgedragen gelegen in Scholen, grenzend de straat 1), de kerk van Lummen 2) en Thijs Heyten die tussen de twee percelen gelegen is. Opgedragen tot behoef van Mathijs Thijs de koster van Scholen onder voorwaarde van ruil met andere goederen gelegen onder Herck. Mathijs is ertoe gekomen met recht als momber van zijn huisvrouw Katerijne Ponderoes volgens de inhoud van hun ruil.

 

1525, 23 november. Folio 414

Maes Pollarts met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Ghijsens heeft 2 roeyen broek opgedragen, gelegen int 'Roeyer Broeck' 'voer aent tgaet daer men nae Roeyen uuyt geet', grenzend Peeter Van Berbroeck kinderen 1), Wouter Wolffs 2) en het rijdt tegen Swolfs kinderen voorschreven. Opgedragen tot behoef van Arnout Cupers voor 1 'bescheyden' ingelot of ander goed geld dat 1 ingelot waard is. Arnout is ertoe gekomen met recht.

Binnen het jaar kwam Wouter Swolfs en hij heeft de naderschap geboden van het voorschreven goed en Arnout Cupers heeft hem de naderschap bekend, er afstand van gedaan en zich ontgicht. Wouter is tot het goed gekomen met recht. Arnout kreeg zijn geld terug.